Vragen van de leden Van Haga en Lodders (beiden VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over haar bewering dat gebonden hulp verleden tijd is (ingezonden 20 mei 2019).

Vraag 1

Kunt u zich uw volgende uitspraak herinneren: «Gebonden hulp is al een concept wat alle EU-lidstaten en OESO/DAC-landen allemaal, collectief hebben achtergelaten»?1

Vraag 2

Klopt het dat er voor landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die participeren in het OESO Arrangement voor overheidsgesteunde exportkredieten de verplichting geldt dat wanneer zij gebonden hulp willen verstrekken aan een ontwikkelingsland, zij dit aan alle andere OESO-landen en het secretariaat van de relevante OESO-werkgroep moeten notificeren?

Vraag 3

Kunt u, gelet op bovenstaande notificatieverplichting, de Kamer een overzicht doen toekomen van:

  • a) de gebondenhulpnotificaties van alle OESO-donorlanden over de afgelopen vijf jaar;

  • b) het aantal genotificeerde transacties;

  • c) de hulpbedragen per genotificeerde transactie;

  • d) de relevante hulpontvangende landen per genotificeerde transactie;

  • e) de sector (bijvoorbeeld onderwijs, energie, water en sanitatie, transport, telecommunicatie, gezondheidszorg) per genotificeerde transactie;

  • f) alsmede de mate van concessionaliteit per genotificeerde transactie?

Vraag 4

Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van de Official Development Assistance (ODA) van alle individuele OESO-landen over de afgelopen vijf jaar en daarbij per OESO-donorland een splitsing maken in gebonden hulp en ongebonden hulp?

Vraag 5

Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van de totale gebonden en ongebonden hulp per landencategorie op basis van de inkomenscategorieën van de Wereldbank?

Vraag 6

Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van alle ongebonden hulp van alle OESO-landen en inzichtelijk maken welke bedragen per individueel OESO-land van de ongebonden hulp uiteindelijk terugvloeien naar leveranciers van diensten en/of goederen uit het donorland (dus zowel voor hulpontvangende landen die niet en wel onder de OESO Aanbeveling voor de ontbinding van hulp vallen)?

Vraag 7

Deelt u de brede internationale zorg dat de in de Development Assistance Committee (DAC) van de OESO gerapporteerde ongebonden hulp weliswaar de jure ongebonden is, maar de facto toch gebonden is of kan zijn?

Vraag 8

Wat zou volgens u het antwoord van Nederland en de Europese Unie moeten zijn op al deze ontwikkelingen?

Vraag 9

Kunt u deze vragen vóór het algemeen overleg Handelsbevordering d.d. 29 mei 2019 beantwoorden?


X Noot
1

Verslag algemeen overleg RBZ/Ontwikkelingssamenwerking d.d. 14 mei 2019.

Naar boven