Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media over leerlingen die worden uitgeschreven op school (ingezonden
17 mei 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Wen Long (8) moet dagelijks zes uur reizen om passend
onderwijs te krijgen»?1
Vraag 2
Hoe rijmt u dit met uw uitspraken in het algemeen overleg van 21 februari 2019 inzake
onderwijs en zorg, waarin u heeft gezegd dat dit niet mag en een kind niet zomaar
kan worden uitgeschreven?
Vraag 3
Hoe kan het dat deze specifieke casus bij u in februari onder de aandacht is gebracht,
maar er nog steeds geen oplossing is gevonden voor kind en ouders?
Vraag 4
Is er tussen 21 februari 2019 en de uitzending van EenVandaag contact geweest tussen
het Ministerie van OCW en de ouders? Zo ja, wanneer en wat is er afgesproken? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 5
Hoe kan het dat de Inspectie van het Onderwijs (onderwijsinspectie) constateert dat
de uitschrijving onrechtmatig was, maar hier geen consequenties aan worden verbonden?
Vraag 6
Waarom verwijst u in het plenaire debat van 27 maart 2019 naar een nationale geschillencommissie
en zorgcoördinatoren bij onrechtmatige uitschrijving2 en wijst u in uw schriftelijke reactie op vragen van EenVandaag naar de onderwijsconsulenten?
Vraag 7
Kunnen ouders bij de geschillencommissie, de zorgcoördinator of de onderwijsconsulent
terecht als hun kind onrechtmatig is uitgeschreven? Kunt u uiteen zetten wat de bevoegdheden
en mogelijkheden van deze personen en instanties zijn wanneer ouders er niet uitkomen
met school of het samenwerkingsverband?
Vraag 8
Is waar dat onderwijsconsulenten moeten stoppen met het bemiddelen naar een oplossing
tussen leerling, ouders en school, als ouders juridisch advies inwinnen of zich laten
bijstaan door een jurist of advocaat?
Vraag 9
Is het waar dat de Geschillencommissie Onderwijs niet bevoegd is omdat het hier niet
gaat om een verwijderingsbesluit maar om de informatieplicht van scholen aan het Ministerie
van OCW, onder andere ten behoeve van de handhaving van de leerplichtwet?
Vraag 10
Wat is de reden dat de onderwijsinspectie toestaat dat scholen antedateren, zoals
is gebeurd bij een leerling op het Vossius Gymnasium? Vindt u dit wenselijk?
Vraag 11
Wat is de reden dat de onderwijsinspectie de school niet heeft aangesproken op de
naleving van artikel 27 van de Leerplichtwet?
Vraag 12
Is bekend hoeveel kinderen door de school worden uitgeschreven zonder toestemming
van de ouders? Zo nee, bent u bereid dit te inventariseren?
Vraag 13
Kunt u de Kamer informeren over het aantal scholen dat sinds de aanpassing van de
Leerplichtwet (per 1 januari 2012) op de schending van de informatieplicht door de
onderwijsinspectie is aangesproken? Is bekend in hoeveel van die overtredingen door
de onderwijsinspectie een maatregel is opgelegd?
Vraag 14
Deelt u de mening dat het niet zo kan zijn dat schoolbesturen zich door de uitschrijving
van een leerling aan hun zorgplicht kunnen onttrekken?
Vraag 15
Deelt u de mening dat de zorgplicht van scholen te makkelijk omzeild kan worden als
doorzettingsmacht richting de scholen niet is geregeld? Zo ja, hoe wilt u dit regelen?
Vraag 16
Bent u bereid om op korte termijn een landelijk meldpunt of ombudsinstantie in te
richten zodat deze ouders, en alle andere ouders, zo snel mogelijk worden geholpen
met het vinden van een geschikte oplossing?
Vraag 17
Mag een school aan leerling en ouder(s) een contract opleggen waarbij voorwaarden
worden gesteld aan het volgen van onderwijs, zoals het zoeken van professionele ondersteuning
buiten de school?
Vraag 18
Is bekend hoe vaak het voorkomt dat een school een contract opstelt met nadere voorwaarden
voor het volgen van onderwijs?
Vraag 19
Handhaaft de onderwijsinspectie in situaties waarin scholen extra voorwaarden stellen
aan toelating en plaatsing?
X Noot
2Verslag Plenair debat Onderwijs en Zorg, Tweede Kamer, 27 maart