Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over preventieve
handhaving in het bestuursrecht (ingezonden 13 mei 2019).
Vraag 1
Heeft u het artikel «Preventieve handhaving: de preventieve herstelsanctie en de herstelsanctie
tot het voorkomen van herhaling» gelezen?1
Vraag 2
Welke relatie bestaat er volgens u tussen artikel 5:2, eerste lid, onder b, Algemene
wet bestuursrecht (Awb) en artikel 5:7 Awb? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de
vraag of volgens u in deze twee artikelen twee verschillende vormen van preventieve
handhaving kunnen worden gelezen, te weten een herstelsanctie tot het voorkomen van
herhaling en een preventieve herstelsanctie?
Vraag 3
Binnen welke termijn acht u het redelijk om nog te kunnen spreken van een herhaling
en wanneer is volgens u sprake van een nieuw feit als de overtreder een overtreding
daadwerkelijk begaat? Kunt u in uw antwoord specifiek ingaan op de vraag hoe u artikel
5:34, tweede lid, Awb in dit verband begrijpt?
Vraag 4
Wat is de reden dat niet noodzakelijk werd geacht om in de Awb op te nemen in welke
gevallen sprake is van herhaling?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het – in de jurisprudentie ontstane – feit dat er twee verschillende
mogelijkheden zijn om preventief te handhaven? Kunt u daarbij specifiek ingaan op
de toegevoegde waarde van de één ten opzichte van de ander en vice versa?
Vraag 6
Leest u in de passage: «[v]oor wat betreft de vraag of een last onder dwangsom mag
worden opgelegd voordat een (eerste) overtreding is begaan, menen wij dat aansluiting
moet worden gezocht bij het antwoord op de vraag of bestuursdwang mag worden aangezegd
voordat een overtreding is gepleegd [...]. Dit komt erop neer dat indien het gevaar
van het plegen van een overtreding klaarblijkelijk is, ook zonder dat een mogelijke
herhaling sprake is, een last onder dwangsom mag worden opgelegd» dezelfde implicatie
als de auteur, die in deze zinsnede leest dat de wetgever enkel heeft beoogd dat voor
preventieve handhaving altijd moet zijn voldaan aan het klaarblijkelijkheidscriterium?
Zo nee, hoe leest u deze passage?2
Vraag 7
Wat is de reden dat in de Awb niet dieper is ingegaan op de wijze waarop bestuursorganen
preventief kunnen handhaven?
Vraag 8
Wat is de reden dat in de Awb geen vergelijking is gemaakt tussen de herstelsanctie
tot het voorkomen van herhaling en de preventieve herstelsanctie?
Vraag 9
Deelt u de mening van de auteur dat de wetgever nooit heeft beoogd om twee verschillende
vormen van preventieve handhaving mogelijk te maken? Zo ja, welke mogelijkheden ziet
u om de wet hierin eenvoudiger te maken, althans te verduidelijken? Zo nee, waaruit
blijkt, onder specifieke bronvermelding, dat iets anders is beoogd?
Vraag 10
Acht u het logisch dat er een hele hoge drempel in de vorm van het klaarblijkelijkheidscriterium
bij de preventieve herstelsanctie bestaat, maar deze drempel vervolgens afwezig is
bij de herstelsanctie ter voorkoming van een herhaling? Zo ja, waarom? Zo nee, ziet
u aanleiding de wet op dit punt te verduidelijken?
Vraag 11
Klopt het dat de herstelsanctie tot het voorkomen van herhaling, vanwege de in de
jurisprudentie aangehouden minimale drempel om deze herstelsanctie op te leggen, tendeert
naar een voorwaardelijke straf die wordt opgelegd naar aanleiding van een eerdere
overtreding? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Kan de herstelsanctie tot het voorkomen van herhaling volgens u worden gezien als
een vervolging zoals bedoeld in artikel 6 Verdrag tot bescherming van de rechten van
de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)? Kunt u in uw antwoord specifiek ingaan
op de autonome betekenis van het begrip vervolging zoals door het Europees Hof voor
de Rechten van de Mens (EHRM) aangenomen en de daarbij door het EHRM genoemde criteria
om vast te stellen of een overtreding of sanctie al dan niet als strafrechtelijk kan
worden gekwalificeerd?3
Vraag 13
Kunt u elke vraag afzonderlijk beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Kunt u elke vraag op zodanige wijze beantwoorden dat u gehoor geeft aan de oproep
van de auteur vanuit de hoek van de regering duidelijk te maken of inderdaad beoogd
is één of twee verschillende vormen van preventieve handhaving te codificeren? Zo
nee, waarom niet?
X Noot
1A.P. Altena, «Preventieve handhaving: de preventieve herstelsanctie en de herstelsanctie
tot het voorkomen van herhaling», De Gemeentestem 2018, afl. 7477, p. 627 e.v. (Gst.
2018/121).
X Noot
3EHRM 8 juni 1976, nrs. 5100/71, 5101/71, 5102/71, 5354/72 en 5370/72, ECLI:NL:XX:1976:AC0386
(Engel e.a. t. Nederland), NJ 1978, 223.