Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de aanbesteding van het CJIB (ingezonden 13 mei 2019).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op de eerder gestelde Kamervragen over aanbesteding bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)?1 2

Vraag 2

Kunt u toelichten waarom het feit dat de al lopende vorderingen door het oorspronkelijke gerechtsdeurwaarderskantoor worden uitbehandeld een nieuwe deurwaarder ontslaat van de verplichting de totale schuldenpositie vast te stellen?

Vraag 3

Moet een schuldenaar op enigerlei wijze meer kosten voor zijn rekening nemen indien hij na een aanbestedingsronde een nieuwe deurwaarder krijgt toegewezen vanwege een nog niet lopende vordering dan in het geval dat zijn oude gerechtsdeurwaarder een nieuw contract heeft na de aanbestedingsronde? Zo ja, welke kosten zijn dat (mogelijkerwijs)? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Wat is de reden dat het oude verdeelmodel, waarbij gerechtsdeurwaarders op basis van persoonsgegevens aan schuldenaren werden gekoppeld, is losgelaten?

Vraag 5

Op welke wijze wordt bij de inrichting van de nieuwe aanbesteding rekening gehouden met de belangen van de schuldenaar?

Vraag 6

Waarom past die wijze, zoals bedoeld in de vorige vraag, bij de strategie op de Rijksincassovisie? Kunt u in uw beantwoording specifiek ingaan op het deelterrein waarin een onnodige verhogingen van de schuldenlast door het gevolgde Rijksincassoproces poogt te worden voorkomen?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2499.

Naar boven