Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het doodvonnis voor de Jemenitische bahá’í de heer Hamed bin Haydara (ingezonden 1 mei 2019).

Vraag 1

Is het u bekend dat ondanks aandringen van de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, de vervolging van de heer Hamed bin Haydara niet is gestaakt en het hoger beroep op 30 april 2019 zal plaatsvinden?1 Zo ja, is het u ook bekend dat tegen hem de doodstraf wordt geeist? Zo ja, welke actie gaat u nu in internationaal verband ondernemen?

Vraag 2

Heeft u contact opgenomen met de Houthi-autoriteiten om uw afkeuring van de doodstraf uit te spreken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, heeft u dat bilateraal of in multilateraal verband gedaan?

Vraag 3

Heeft u de Houthi-autoriteiten gewezen op het naleven van de mensenrechten, waaronder het recht op een eerlijk en onafhankelijk proces? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Blijft u zich inzetten, zowel in bilateraal als in multilateraal verband, om de vervolging van de bahá'í te staken en de bahá'í-gevangenen vrij te laten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in welk verband doet u dit?

Vraag 5

Heeft u contact opgenomen of laten nemen met de advocaat van de heer Haydara om te bezien of en hoe u deze zou kunnen (laten) ondersteunen?

Vraag 6

Is het u bekend dat de Houthi-autoriteiten de bahá’í-gemeenschap vervolgen en bedreigen, de instellingen van de gemeenschap ontbinden en doodvonnissen uitvaardigen? Zo ja, heeft u uw zorgen hierover kenbaar gemaakt aan de Houthi-autoriteiten? Zo nee, bent u bereid de houding van de Houthi-autoriteiten ten opzichte van de bahá’í-gemeenschap in Jemen te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren?

Naar boven