Vragen van de leden Buitenweg, Diks en Van Ojik (allen GroenLinks) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie en van Buitenlandse Zaken over het bericht «AIVD en MI5 gestopt met samenwerking met Oostenrijkse diensten» (ingezonden 15 april 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «AIVD en MI5 gestopt met samenwerking met Oostenrijkse diensten»?1

Vraag 2

Is het waar dat de AIVD is gestopt met het delen van alle informatie met de Oostenrijkse binnenlandse veiligheidsdienst BVT? Zo nee, begrijpt u de bezorgdheid in de Kamer en in de samenleving over de inhoud van deze berichtgeving? Hoe is de huidige stand van zaken in de samenwerking tussen beide diensten?

Vraag 3

Is de samenwerking tussen de MIVD en de Oostenrijkse militaire inlichtingendienst ook veranderd? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Wat betekenen deze ontwikkelingen voor andere samenwerkingsverbanden met Oostenrijk, ook in EU-verband?

Vraag 5

Is het waar dat de BVT al sinds november 2018 niet meer meedoet aan de Club van Bern, een informeel forum voor het delen van inlichtingen tussen de 28 EU-lidstaten, Noorwegen en Zwitserland? Zo ja, wat is de reden hiervoor? Gaat het om een vrijwillige terugtrekking of is de BVT eruit gezet? Kan de Oostenrijkse dienst zomaar weer terug aan tafel komen bij de Club van Bern of kan een andere deelnemer dat, vanwege zorgen over bijvoorbeeld de banden met Rusland, beletten? Wie bepaalt of een dienst nog lid kan zijn van de Club van Bern?

Vraag 6

Hebben de zorgen van de AIVD over de BVT ook gevolgen voor deelname van de Oostenrijkse veiligheidsdienst aan de Counter Terrorism Group (CTG)? Betekent de terugtrekking van de BVT uit de Club van Bern dat zij ook automatisch niet langer deel uitmaakt van de CTG?

Vraag 7

Hebben de zorgen van de AIVD (en MIVD) over de BVT (en de Oostenrijkse militaire inlichtingendienst) ook gevolgen voor militaire samenwerking met Oostenrijk, bijvoorbeeld in The Permanent Structured Cooperation in the area of security and defence policy (PESCO) of de EU-Battlegroups, waar volgens het stand-by-rooster Nederland in de tweede helft van 2020 de «German-Czech-Austrian» Battlegroup zal vormen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Bestaan er ook zorgen over de inlichtingendiensten van andere EU-lidstaten? Zo ja, welke diensten betreft dit en wat betekent dat concreet voor de samenwerking?

Vraag 9

Wat betekent het wanneer onze diensten de samenwerking met een partnerdienst in de EU (deels) opzeggen omdat een bondgenoot nauwe banden onderhoudt met (politieke partijen in) landen waarmee de relatie onder druk staat? En wat zijn in zo’n geval de gevolgen voor bijvoorbeeld de Europese samenwerking in de Counter Terrorism Group?

Vraag 10

Deelt u de mening dat het feit dat, wanneer politieke partijen in een Europese partnerland nauwe banden onderhouden met (politieke partijen in) landen waarmee de relatie onder druk staat, zo’n land niet de juiste plek zou zijn om het satellietgrondstation, dat nu in Burum staat, naartoe te verplaatsen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Erkent u de realiteit dat ook een land waar op dit moment van wordt uitgegaan dat dit land een betrouwbare partner is, op korte termijn nauwe banden kan aangaan met (politieke partijen in) landen waarmee de relatie onder druk staat? Hoe wordt een veilige Nederlandse informatiepositie in zo’n geval gegarandeerd? Wordt bij de keuze van het verplaatsen van het satellietgrondstation in Burum dit aspect nadrukkelijk meegewogen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 12

Deelt u de zorgen over de nauwe banden tussen een regeringspartij in Oostenrijk en de grootste partij in de Russische Federatie? Zo nee, waarom niet?

Vraag 13

Zijn er nog andere politieke of diplomatieke gevolgen van het feit dat een Oostenrijkse regeringspartij nauwe banden onderhoudt met (een politieke partij in) de Russische Federatie? Zo ja, welke? Zo nee, hoe wordt gegarandeerd dat er geen gevoelige (diplomatieke) informatie via Oostenrijk gedeeld wordt met (politieke partijen in) de Russische Federatie?

Vraag 14

Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kuiken (PvdA), ingezonden 11 april 2019 (vraagnummer 2019Z07466).

Naar boven