Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Zware kritiek van oud-directeur Staatsbosbeheer op houtkap» (ingezonden 12 april 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «Zware kritiek van oud-directeur Staatsbosbeheer op houtkap»?1

Vraag 2

Aangezien u in uw vorige beantwoording op vragen over dit artikel stelt dat «er enkele jaren iets meer dan de gebruikelijke 1% de oppervlakte per jaar is verjongd», hoe beoordeelt u dan dat uit cijfers van Staatsbosbeheer blijkt dat er al vijf jaar gestreefd wordt naar 2% kaalkap van het multifunctionele bos?2 3

Vraag 3

Deelt u het oordeel dat dit een stuk langer en meer is dan «gebruikelijk» en vindt u dat ook een zorgelijke ontwikkeling?

Vraag 4

Kunt u bevestigen dat «verjonging van het bos» eigenlijk betekent dat er stukken oud bos volledig zijn kaalgekapt om jong bos te doen ontstaan?

Vraag 5

Klopt het dat bosverjonging ook op andere manieren tot stand kan worden gebracht dan kaalkap, bijvoorbeeld door de spontane vestiging van jonge bomen te faciliteren?

Vraag 6

Klopt het dat het vóór 2010 juist gebruikelijk was om het bos alleen uit te dunnen (voor houtproductie), ook wel natuurvolgend bosbeheer, in plaats van kaal te kappen?

Vraag 7

Wist u dat natuurvolgend bosbeheer, in tegenstelling tot kaalkap en heraanleg, op termijn minder kosten met zich meebrengt en tegelijkertijd leidt tot veel meer biodiversiteit en meer opslag van CO2? Zo ja, waarom wordt dat type bosbeheer niet standaard gehanteerd?

Vraag 8

Klopt het dat de kapvlaktes van de eerste jaren bijna continue twee hectares groot waren en niet slechts «tussen de één en twee hectare», zoals u in uw eerdere beantwoording heeft verwoord?4

Vraag 9

Kunt u bevestigen dat de totale oppervlakte bosvernieling alsnog gelijk is gebleven ten opzichte van voorgaande jaren, ondanks het feit dat Staatsbosbeheer de kapvlaktes nu kleiner houdt (rond de ½ hectare)?

Vraag 10

Klopt het dat de Wet natuurbescherming momenteel wordt omzeild omdat er nog geen nieuwe Gedragscode bosbeheer is die aansluit op deze wet?

Vraag 11

Kunt u toelichten hoe het komt dat er nog geen nieuwe Gedragscode bosbeheer is ontwikkeld die aansluit op de Wet natuurbescherming ondanks het feit dat de oude Gedragscode al in 2015 is verlopen?

Vraag 12

Klopt het dat de FSC-criteria (Forest Stewardship Council) per land worden onderhandeld en dat daaruit is gekomen dat kapvlaktes wel twee hectare mogen zijn en dat er geen bepaling is opgenomen over de schadelijke effecten van bodembewerking in Nederland?

Vraag 13

Kunt u bevestigen dat de ecologische schade die het maken van zulke kapvlaktes- en de verlaging van de bodemvruchtbaarheid door bodembewerking teweegbrengt enorm is?

Vraag 14

Wat is daarmee uw oordeel over de duurzaamheid van de FSC-criteria?

Vraag 15

Gezien het feit dat de Wet natuurbescherming stelt dat «de grond waarop herbeplanting plaatsvindt ten minste dezelfde kwaliteit heeft als de grond waarop de gevelde houtopstand zich bevond», bent u dan nog steeds van mening dat Staatsbosbeheer niet in strijd handelt met deze wet ondanks het feit dat bodembewerking de bodemkwaliteit ernstig aantast? Zo ja, kunt u dat toelichten?

Vraag 16

Bent u nog steeds van mening dat Staatsbosbeheer bodemleven, biodiversiteit en andere natuurwaarden niet in het geding brengt ondanks het feit dat ecologen en bosbeheerders onomstotelijk vaststellen het huidige kaalkapbeheer, in tegenstelling tot natuurvolgend bosbeheer, het bodemleven ernstig schaden? Zo ja, kunt u dat toelichten?

Vraag 17

Bent u bereid om concrete acties te formuleren waarmee de toenemende houtkap in Nederland een halt wordt toegeroepen en bent u bereid de Kamer hierover spoedig te informeren?


X Noot
2

Antwoord op vragen van het lid Bromet (GL) over het bericht «Zware kritiek van oud-directeur Staatsbosbeheer op houtkap», Aanhangsel van de Handelingen 2018–2019, nr. 2036

X Noot
4

Antwoord op vragen van het lid Bromet (GL) over het bericht «Zware kritiek van oud-directeur Staatsbosbeheer op houtkap», Aanhangsel van de Handelingen 2018–2019, nr. 2036

Naar boven