Vragen van de leden Bouali en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat het Rode Kruis Venezuela mag betreden met hulpgoederen (ingezonden 9 april 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat het Rode Kruis toestemming heeft gekregen van president Maduro om binnen vijftien dagen met hulpgoederen Venezuela te betreden om noodhulp te bieden aan de bevolking?1

Vraag 2

Heeft u kennis genomen van de berichten dat president Maduro tot nu toe heeft ontkend dat er tekorten zijn in Venezuela, en dat hij sinds februari hulpgoederen uit westerse landen heeft geblokkeerd aan de grens? Hoe duidt u het feit dat dit de eerste keer is sinds de start van de humanitaire crisis dat president Maduro buitenlandse hulpgoederen toelaat?2

Vraag 3

Deelt u de zorgen dat de bevolking van Venezuela cruciale goederen tekortkomt, zoals medicijnen en voedsel?

Vraag 4

Bent u het eens met de analyse van het Rode Kruis over de operatie in Venezuela, namelijk dat het qua omvang en aanpak vergelijkbaar gesteld kan worden met de grote hulpactie van de organisatie in Syrië? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent dat voor de urgentie van deze actie?

Vraag 5

Bent u van plan extra middelen ter beschikking te stellen aan het Rode Kruis ter ondersteuning van de operatie in Venezuela? Zo ja, kunt u uiteenzetten hoe u van plan bent deze middelen in te zetten? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?

Naar boven