Vragen van de leden Laan-Geselschap en Becker (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Staatsvijand nummer één deradicaliseert maar niet» (ingezonden 5 april 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «Staatsvijand nummer één deradicaliseert maar niet»?1

Vraag 2

Wat vindt u van het beeld dat in het artikel wordt geschetst over de manier waarop in het traject van Samir A. gewerkt zou zijn aan de-radicalisering en de mate waarin dit (niet) is geslaagd?

Vraag 3

Klopt het dat er fouten gemaakt zijn in het de-radicaliseringstraject van Samir A.? Zo ja, staan die fouten op zichzelf of zijn die fouten inherent aan het systeem/traject? In hoeveel andere gevallen is sprake van een vergelijkbaar traject? Herkent u bijvoorbeeld het beeld dat overheidsdiensten langs elkaar heen werken in terrorismezaken? Wat gaat u doen zodat dit voortaan anders gaat?

Vraag 4

Worden alle mensen die zich schuldig maken aan financiering van terrorisme strafrechtelijk vervolgd en is dit bij de personen in dit artikel ook gebeurd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Wat zijn de gevolgen voor een persoon die zelf eerder veroordeeld is voor een terroristisch misdrijf waarbij later uit een daad van terrorismefinanciering blijkt dat deze persoon niet gederadicaliseerd is?

Vraag 6

Kunt u aangeven hoe verschillende diensten, zoals bijvoorbeeld de reclassering, het openbaar ministerie (OM), de gemeente en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), zich tot elkaar verhouden tijdens een de-radicaliseringstraject? Wie heeft in een dergelijk traject de regie?

Vraag 7

Hoe wordt beoordeeld of een persoon de juiste expertise heeft om een deradicaliseringstraject te begeleiden en wat zijn hieromtrent de regels en vergoedingen? Hoe wordt gedurende het traject door de begeleider gerapporteerd aan de NCTV en hoe wordt gecontroleerd of daadwerkelijk sprake is van een effectief traject?

Vraag 8

Klopt het de NCTV, zoals in het geval van Samir A., imams inzet om een geradicaliseerd persoon te begeleiden bij de-radicalisering, hoe vaak komt dit voor en wat is hierachter de gedachte?

Vraag 9

Hoe wordt geborgd dat, wanneer ervoor wordt gekozen een imam de geradicaliseerde persoon te begeleiden, hij daadwerkelijk de kernwaarden van de vrije Nederlandse samenleving, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, homo en hetero en de basis van de democratische rechtsstaat bijbrengt en deelt u de mening dat het kwetsbaar kan zijn het traject volledig in de kringen van de gesloten wereld van de moskee te laten verlopen?

Vraag 10

Hoe kan het dat iemand die door het OM nog altijd gevaarlijk wordt geacht, toch proefverlof kan krijgen?

Vraag 11

Hoe is het mogelijk dat iemand met een radicaliseringsverleden na het uitzitten van de straf weer in dezelfde omgeving terecht komt met kwetsbare jongeren die gevoelig zijn voor een radicale boodschap? Hoe verhoudt dit zich tot de taak die de Minister van Integratie heeft om radicalisering juist te voorkomen?

Vraag 12

Bent u bereid beleid te ontwikkelen om in de toekomst te voorkomen dat voor terrorisme veroordeelden (na vrijlating) een inspirator kunnen worden voor andere jihadisten, bijvoorbeeld door de mogelijkheden te onderzoeken om hen niet in dezelfde omgeving terug te plaatsen? Ziet u mogelijkheden voor strafrechtelijke vervolging van «inspiratiepraktijken»?

Vraag 13

Wat is het beleid wanneer mensen niet vatbaar blijken voor de-radicalisering?

Vraag 14

Kunt u alle vragen separaat beantwoorden?

Naar boven