Vragen van de leden Gijs vanDijk en Kerstens (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de schrijnende werkwijze van de sociale dienst Laborijn (ingezonden 29 maart 2019).

Vraag 1

Kunt u, zonder uitspraken te doen over de wijze van handhaving wat een autonome bevoegdheid van lokaal bestuur is, toelichten hoe u aankijkt tegen werkwijzen van sociale diensten waardoor mensen doodsbang worden?1 Zo nee, waarom wilt u zich hier niet over uitspreken?

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onacceptabel is om mensen in een afhankelijke positie op extreme wijze te controleren? Bent u bereid om het wettelijk kader aan te passen om mensen in een afhankelijke positie te beschermen tegen deze extreme wijze van controle? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Kunt u een overzicht bieden van de trainingen waaraan medewerkers van gemeenten deelnemen en hoe deze bijdragen aan het voorkomen van ondermaatse behandeling van uitkeringsgerechtigden? Welke vaardigheden worden hier bijgebracht? Hoe worden deze trainingen getoetst en aangepast wanneer blijkt dat er structurele problemen zijn? In hoeverre worden er vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) handvatten meegegeven voor deze trainingen?

Vraag 4

Vanaf wanneer worden deze trainingen aan gemeentemedewerkers gegeven? Heeft de geconstateerde situatie bij Laborijn hier enige invloed op gehad?

Vraag 5

Bent u bereid het aangekondigde onderzoek op de voet te volgen om te verzekeren dat dit daadwerkelijk onafhankelijk en volledig wordt uitgevoerd en de Kamer over de resultaten te informeren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bent u van mening dat indien het nu plaatsvindende onderzoek uitwijst dat Laborijn onheus en niet in de geest van de Participatiewet heeft gehandeld excuus en een passende compensatie richting getroffen inwoners op hun plaats zijn?


X Noot
1

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1989

Naar boven