Vragen van het lid Rog (CDA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over fors grotere voorziening groot onderhoud scholen (ingezonden 15 maart 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht op de website van de PO Raad over «Strikte interpretatie leidt tot fors grotere voorziening groot onderhoud»1?

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de richtlijnen voor het jaarverslag nu nog drie mogelijkheden geven voor het verwerken van groot onderhoud in de jaarcijfers, te weten 1) geen voorziening, maar alles via de baten en lasten laten verlopen, 2) een voorziening creëren om daarmee de lasten te egaliseren en 3) het activeren en afschrijven van onderhoudsinvesteringen?

Vraag 3

Kunt u tevens bevestigen dat de eerste optie verdwijnt met ingang van dit kalenderjaar en dat scholen met ingang van 2020 moeten kiezen voor optie twee of drie? Wat is de reden voor het verdwijnen van de eerste optie?

Vraag 4

Kunt u tevens bevestigen dat een toenemend aantal accountantskantoren nu bij scholen aangeven dat de interpretatie van de jaarverslaggevingsvoorschriften rondom de voorziening groot onderhoud strikter moet worden geïnterpreteerd in die zin dat de hoogte van de voorziening onderhoud alleen vastgesteld kan worden door voor iedere onderhoudsinvestering afzonderlijk te gaan sparen en dat voor elke component naar tijdsgelang moet worden gereserveerd?

Vraag 5

Kunt u aangeven op basis van welke regels deze interpretatie strikter moet en klopt het dat er op dit punt geen verandering is geweest in de jaarverslaggevingsvoorschriften? Zo ja, wat is dan de reden dat de huidige interpretatie, die al geldt sinds 2005 en tot nu toe altijd heeft geleid tot een goedkeurende verklaring van de accountant, is veranderd?

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat de striktere interpretatie zoals de accountants deze nu aangeven te zien, ertoe zal leiden dat de voorziening groot onderhoud bij veel schoolbesturen niet van voldoende omvang is en er een forse bijschrijving aan de voorziening moet plaatsvinden?

Vraag 7

Welke rol ziet u voor zichzelf weggelegd om de te verwachten negatieve gevolgen voor scholen – door een striktere interpretatie van de richtlijnen rondom de voorziening voor groot onderhoud – te voorkomen?

Naar boven