Vragen van de leden RudmerHeerema en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het nieuwsbericht «Leerkracht geschorst na «beledigen profeet»» (ingezonden 27 februari 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het nieuwsbericht «Leerkracht geschorst na «beledigen profeet»»?1

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat de directie van het Hoofdvaart College in Hoofddorp een techniekinstructeur al ruim een maand geschorst heeft, terwijl de techniekinstructeur ontkent dat hij de profeet Mohammed heeft beledigd?

Vraag 3

Deelt u de mening dat de docent een professional is en dat in geval van twijfel de docent voordeel van de twijfel moet krijgen, voordat er verdere stappen gezet worden, zoals bijvoorbeeld een schorsing?

Vraag 4

Vallen de uitspraken die de leerkracht naar verluid gedaan zou hebben onder de vrijheid van meningsuiting? Zo ja, wat vindt u ervan dat hij om deze reden geschorst is? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Mocht de techniekinstructeur inderdaad de uitspraken gedaan hebben, op basis van welke wet heeft hij die uitspraken dan niet mogen doen? Kunt u de regels of criteria van de school op basis waarvan de leraar is geschorst aan de Kamer doen toekomen? Kunt u aangeven waarom de school dit vermeende incident niet heeft gebruikt om aan de klagers aan te geven dat we in Nederland geen censuur hebben op maatschappelijk sensitieve onderwerpen om hen zo te leren dat we elkaar op inhoud overtuigen en niet de mond snoeren?

Vraag 6

Worden er vaker leerkrachten of onderwijsassistenten op non-actief gesteld om dergelijke reden? Zo ja, hoe vaak komt dit voor? Kunt u tevens aangeven bij welke denominatie dit vaker voorkomt en of er een relatie is met onderwijsniveau?

Vraag 7

Zijn er andere incidenten op het Hoofdvaart College bekend die islamitisch religieus van aard zijn?

Vraag 8

Aangezien er de laatste tijd op verschillende scholen incidenten tussen docenten en leerlingen zijn geweest waar de directie en het bestuur niet achter de docenten zijn gaan staan, maar direct de kant van de leerling kozen; kunt u aangeven wat het effect op het imago van docenten is op het moment dat directie en bestuur ervoor kiezen om niet achter de docent te gaan staan? Zo nee, bent u bereid dit uit te zoeken en dan met name of het gebrek aan steun van een directie of bestuur een reden voor potentiële docenten is om alsnog niet voor het vak van docent te kiezen?

Vraag 9

Heeft de schorsing van deze techniekinstructeur effect gehad op uitval van lessen of verzwaring van de werkdruk voor collega’s van de techniekinstructeur?

Vraag 10

Deelt u de mening dat het van groot belang is dat leraren maatschappelijk sensitieve onderwerpen nooit zouden moeten mijden in de klas en zich daarbij gesteund moeten voelen door de schoolbesturen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Kunt u bevestigen dat op 21 maart 2019 een hoorzitting bij de onafhankelijke Commissie van Onderwijsgeschillen plaatsvindt over deze zaak? Bent u bereid om het gesprek aan te gaan met de directie en het bestuur van het Hoofdvaart College in Hoofddorp om te bespreken welke gevolgen en sancties er voor de leerlingen zouden moeten volgen als blijkt dat de klachten over de betreffende leerkracht gebaseerd zijn op leugens? Bent u bereid de Kamer over dit gesprek te informeren?

Vraag 12

Zijn er sanctiemogelijkheden tegen de directie en het bestuur van het Hoofdvaart College in Hoofddorp als de hoorzitting ten gunste van de techniekinstructeur uitvalt?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Bruins (ChristenUnie), ingezonden 27 februari 2019 (vraagnummer 2019Z03876) en van de leden De Graaf, Beertema en Wilders (allen PVV) ingezonden 27 februari 2019 (vraagnummer 2019Z03877).

Naar boven