Vragen van de leden Bosman, RemcoDijkstra, Koopmans en Laan-Geselschap (allen VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid over het bericht dat Defensie zich nog geen raad weet met steeds kleinere drones (ingezonden 30 januari 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Defensie weet zich (nog) geen raad met steeds kleinere drones»?1

Vraag 2

Bent u bekend met de aanbevelingen van experts, zoals ingebracht tijdens het rondetafelgesprek vande vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over «drones en killer robots» van maandag 21 januari 2019?

Vraag 3

Deelt u de mening dat drones een breder gevaar vormen dan alleen het beleidsterrein Defensie?

Vraag 4

Zal het actieplan van de Minister van Buitenlandse Zaken, dat hij toezegde tijdens het algemeen overleg over de Nederlandse inzet inzake nucleaire ontwapening van 4 oktober 2018, ook ingaan op de coördinatie tussen de betrokken ministeries?

Vraag 5

Wordt er door Defensie zelf onderzoek gedaan naar het bestrijden van drones? Zo ja, op welke vormen van onderschepping richt Defensie zich?

Vraag 6

Wordt er in de Counter Drone Unit, die Defensie heeft opgericht, ook samengewerkt met andere ministeries? Zo ja, welke?

Vraag 7

Heeft onderschepping van drones ook aandacht van bijvoorbeeld de politie en andere voor veiligheid en ordehandhaving verantwoordelijke instituties?

Vraag 8

Wat is de rol van kennisinstituten, zoals de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR), als het gaat om anti-drone maatregelen?

Vraag 9

Wordt de (defensie)industrie betrokken bij het versterken van de weerbaarheid tegen drones? Zo ja, hoe?

Vraag 10

Zijn er mogelijkheden te bedenken om anti-drone maatregelen middels het European defence industrial development programme (EDIDP) (eventueel gezamenlijk met andere landen) te financieren? Zo ja, (hoe) wordt hier op ingezet?

Naar boven