Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «1,7 Miljard euro aan pgb’s onzeker of foutief» (ingezonden 24 januari 2019).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «1,7 Miljard euro aan pgb’s onzeker of foutief»?1

Vraag 2

Bent u verrast door het feit dat, zoals blijkt uit het jaarlijkse rapport «Uitvoering Wet Langdurige Zorg» van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), accountants geen goedkeurende verklaringen hebben kunnen afgeven aan regionale zorgkantoren nu over de rechtmatigheid van (mogelijk) 1,7 miljard euro aan pgb’s onduidelijkheid (b)lijkt te bestaan?

Vraag 3

Herkent en erkent u het in bedoeld artikel afgegeven signaal omtrent de problematiek bij met name uitvoeringsinstantie SVB?

Vraag 4

Bent u van mening dat in dezen vooral van fraude sprake is of van onduidelijkheden en/of gebreken in de verantwoording?

Vraag 5

Op welke wijze wordt ingezet op het voorkomen, opsporen en aanpakken van pgb-fraude?

Vraag 6

Hebben de hierboven onder vragen 2 en 3 bedoelde constateringen tot (aanvullende) acties van uw kant geleid? Zo ja, welke? Ziet u daarin een (extra) rol weggelegd voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dan wel andere inspectie- en opsporingsinstanties? Zo ja, welke rol?

Vraag 5

Wat vindt u van de zinsnede in bedoeld artikel «dat het geldverslindende PGB 2.0 ... aan alle kanten rammelde»? Hoeveel is inmiddels aan PGB 2.0 uitgegeven en wat wordt er in de toekomst aan uitgegeven?

Naar boven