Vragen van de leden De Groot, Schonis (beiden D66), Bromet en Kröger (beiden GroenLinks)
aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over het bericht dat er 277 containers overboord zijn geslagen bij de Waddeneilanden,
waarvan drie met benzoylperoxide (ingezonden 7 januari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving over 277 containers die overboord zijn
geslagen bij de Waddeneilanden, waarvan drie met benzoylperoxide?1
Vraag 2
Kunt u toelichten wie er verantwoordelijk is voor de bescherming van natuur en milieu
in het Waddengebied? Mede gelet op de verplichtingen inzake de Trilaterale Waddenzeesamenwerking,
Natura 2000, UNESCO Werelderfgoed en de Waddenzee als grootste «Transboundary Ramsar
Site»?2
Vraag 3
Kunt u toezeggen dat negatieve gevolgen voor natuur en milieu in de Waddengebied maximaal
tegengegaan worden? Zo ja, op welke wijze gaat u deze toezegging bewerkstelligen?
Vraag 4
Hoe waarschijnlijk acht u de kans dat containers, die nu nog op zee zijn, in botsing
komen met bijvoorbeeld visserijschepen en een tweede ecologische ramp veroorzaken?
Vraag 5
Is het mogelijk om containers traceerbaar te maken, zodat ze snel geborgen kunnen
worden? Zo ja, waarom gebeurt dat nog niet?
Vraag 6
Kunt u aangeven wie er wettelijk aansprakelijk is voor de negatieve gevolgen voor
natuur en milieu in het Waddengebied?
Vraag 7
Op welke wijze worden de gevolgen van de overboord geslagen containers voor natuur
en milieu inzichtelijk gemaakt inclusief de negatieve effecten op dieren door het
eten van kleine plastic deeltjes op de korte, midden en lange termijn, aangezien het
Waddengebied en de Noordzeekustzone unieke natuurgebieden zijn?
Vraag 7
Het verpakkingsmateriaal, zoals piepschuim en plastic korrels, is klein, lastig op
te ruimen en dreigt onder de oppervlakte op wadplaten en kwelders te accumuleren;
op welke wijze voorkomt u, in de dynamische gebieden Waddengebied en de Noordzeekustzone
deze vervuiling? Op welke wijze voorkomt u dat vervuiling onder de oppervlakte verdwijnt?
Op welke wijze wordt vervuiling onder de oppervlakte opgeruimd?
Vraag 9
Welk aanvullend onderzoek – bijvoorbeeld in het kader van het onderzoeksprogramma
Trilaterale Waddenzeesamenwerking/Trilateral Monitoring and Assessment Programme (TMAP)
– gaat u doen om aanvullende maatregelen en eventuele aanpassingen van toekomstig
beleid te kunnen formuleren?
Vraag 10
Op welke wijze zullen de gevolgen voor natuur en milieu van deze ramp op de midden
en lange termijn opgelost worden?
Vraag 11
Heeft u kennisgenomen van de vele vrijwillige opruimacties die worden georganiseerd?
Vraag 12
Kunt u aangeven welke centrale coördinatie vanuit overheden plaatsvindt omtrent deze
opruimacties en hoe dit door de verantwoordelijke overheden wordt gefaciliteerd?
Vraag 13
Zijn de vrijwilligers voldoende toegerust, bijvoorbeeld in de vorm van een centraal
aanspreekpunt, materieel, informatievoorziening en veiligheidsinformatie?
Vraag 14
Bent u bereid om zo snel mogelijk zorg te dragen voor een gedegen en veilige (informatie)voorziening
omtrent (vrijwillige) opruimacties op de Wadden? Zo niet, waarom niet?
Vraag 15
Zal het leger, dat nu is ingezet om het afval op te ruimen, ook zorgdragen voor het
opruimen van oud legermateriaal tussen paal 2 en 5 van het Terschellingstrand?
Vraag 16
Onderschrijft u een rol voor de toekomstige Waddenautoriteit in de organisatie en
informatievoorziening bij dergelijke calamiteiten?
Vraag 17
Kunt u toezeggen dat u een rol en een taak ziet weggelegd voor de Waddenautoriteit
om de ecologische gevolgen van deze ramp op korte, midden en lange termijn inzichtelijk
te maken?
Vraag 18
Bent u op de hoogte dat de vissers in het Waddengebied hulp hebben aangeboden bij
het opruimen van de rommel? Op welke wijze gaat u dit faciliteren of hierin bemiddelen?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Von Martels
(CDA), ingezonden 7 januari 2019 (vraagnummer 2019Z00066)