Vragen van het lid Wörsdörfer (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën over het bericht «Four Trends that Blockchain will Dominate in Emerging Tech in 2019» (ingezonden 28 december 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Four Trends that Blockchain will Dominate in Emerging Tech in 2019»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat de ontwikkeling van blockchaintechnologie op korte termijn een vlucht zal kunnen nemen?

Vraag 3

Hoeveel geld wordt door Nederland beschikbaar gesteld om onderzoek naar blockchaintechnologie te financieren? Door welke departementen wordt hieraan een bijdrage geleverd?

Vraag 4

Welke casus zijn uitgezocht voor de in uw digitaliseringsstrategie opgenomen «Actielijn 3 Blockchain» (onderdeel van de daar opgenomen actielijnen voor publiek-private samenwerking) waarmee een onderzoek wordt gedaan naar de ruimte die wettelijke kaders bieden voor het benutten van kansen van blockchain, voor het mitigeren van mogelijke risico’s en aandachtspunten voor toekomstige wetgeving te verkennen? Kunt u daarbij aangeven wat de planning en gewenste output is? Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Bent u bereid om dan direct eventuele voorstellen te doen die helpen om blockchainontwikkeling in Nederland de benodigde ruimte te geven?2

Vraag 5

Hebben partijen al gebruik gemaakt van de in de digitaliseringsstrategie gemelde mogelijkheid om bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandse Bank (DNB) vroegtijdig kennis te delen over wat speelt bij de marktintroductie van innovatieve financiële producten, diensten of bedrijfsmodellen via bijvoorbeeld blockchaintechnologie?3

Vraag 6

Houden de AFM en DNB de ministeries van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat op de hoogte van door partijen gedeelde kennis waar het ontwikkeling van blockchaintechnologie betreft? Zo ja, bent u bereid de Kamer te informeren over zaken waar partijen tegenaan lopen? Zo nee, waarom niet en bent u bereid bij DNB en de AFM hierom te verzoeken? Kunt u aangeven wat er gebeurt met door partijen met DNB en de AFM gedeelde kennis over bovengenoemde zaken?

Vraag 7

Hebben DNB en de AFM naar aanleiding van met hen gedeelde kennis reden gezien invulling te geven aan het Regulatory Sandbox concept, dan wel bij eerder genoemde ministeries hierom verzocht? Zo ja, kan de Kamer hierover worden geïnformeerd?

Vraag 8

Klopt het dat bedrijven die zich met blockchaintechnologie bezig houden moeilijk een bankrekening kunnen openen? Zo ja, wat is daarvan de reden? Spelen DNB en de AFM daarbij een rol en welke maatregelen zijn nodig om dit te vereenvoudigen en te versnellen?

Vraag 9

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de concrete inrichting van het in de digitaliseringsstrategie aangekondigde door het kabinet in te richten loket waar ondernemers mogelijke belemmeringen in beleid en wet- en regelgeving kunnen melden?

Vraag 10

Zijn er al meldingen gedaan bij dit loket? Zo ja, welke belemmeringen in beleid en wet- en regelgeving zijn gemeld? Welke vervolgstappen zijn naar aanleiding van deze eventuele meldingen ondernomen? Bent u bereid de Kamer hierover te informeren?4

Vraag 11

Ziet u heil in de in andere Europese landen aangekondigde regelgeving met het oog op ontwikkelingen in blockchaintechnologie, zoals de inmiddels in Frankrijk aangekondigde regelgeving om meer ruimte te geven aan blockchainontwikkelingen en bijvoorbeeld door op sandboxes in te zetten voor wat betreft Initial Coin Offerings (ICO’s), en de mogelijkheden die Malta biedt met het oog op deze ontwikkelingen? Kunt u aangeven wat de positie is van Nederland met betrekking tot de blockchainontwikkelingen ten opzichte van andere landen in Europa en wereldwijd?

Vraag 12

Welke stappen onderneemt u om ervoor te zorgen dat Nederland geen achterstand oploopt met betrekking tot blockchainontwikkelingen?

Vraag 13

Kan de regelgeving over blockchaintechnologie uit Singapore als voorbeeld dienen voor Nederland?


X Noot
2

Kamerstuk 26 643, nr. 541, pag. 26.

X Noot
3

Kamerstuk 26 643, nr. 541, pag. 27.

X Noot
4

Kamerstuk 26 643, nr. 541, pag. 28.

Naar boven