Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
over de asielindustrie (ingezonden 12 september 2018).
Vraag 1
Hoe lang duurt de gemiddelde asielprocedure?
Vraag 2
Hoeveel procedures zijn thans in totaal aanhangig?
Vraag 3
Hoeveel van de aanhangige procedures lopen al langer dan vijf jaar, en hoeveel langer
dan tien jaar?
Vraag 4
Hoeveel procent van de gevallen betreft het kinderen onder de 16 jaar?
Vraag 5
In hoeveel procent van de gevallen valt de uiteindelijke beslissing anders uit als
gevolg van beroep- en bezwaarprocedures dan de oorspronkelijke beslissing tot afwijzing?
Vraag 6
Welk aandeel hebben vluchtelingenorganisaties die subsidie van de overheid ontvangen,
in het faciliteren van beroep- en bezwaarprocedures, het ter beschikking stellen van
advocaten, het informeren van mogelijkheden tot uitstel, enzovoorts?
Vraag 7
Wordt er naast de 58,4 miljoen euro aan jaarlijkse subsidie aan Vluchtelingenwerk
nog aan andere vluchtelingenorganisaties subsidie uitgekeerd door de overheid? Zo
ja, welke organisaties betreft dit en hoeveel subsidie ontvingen deze organisaties
in 2017 en hoeveel is hen toegekend in 2018?
Vraag 8
Deelt u de opvatting dat de subsidies aan vluchtelingenorganisaties uw eigen uitzettingsbeleid
frustreren?
Vraag 9
Is het een doelbewust onderdeel van uw beleid, het uitzettingsbeleid zoveel mogelijk
te frustreren via subsidies aan Vluchtelingenwerk en gesubsidieerde rechtshulp aan
asieladvocaten die er alleen maar op uit zijn asielprocedures zo lang mogelijk te
rekken?
Vraag 10
Zo nee, wat meent u dan dat het nut is van de subsidies voor Vluchtelingenwerk en
andere vluchtelingenorganisaties?
Vraag 11
Welke concrete stappen gaat u ondernemen teneinde de asielprocedure structureel en
significant te stroomlijnen en te verkorten opdat nieuwe «Lili en Howick» situaties
zoveel mogelijk worden voorkomen in de toekomst?
Vraag 12
Deelt u de opvatting dat uw besluit om de discretionaire bevoegdheid te gebruiken
om de Armeense kinderen een Nederlandse verblijfsvergunning te geven een precedent
scheppende werking heeft? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Deelt u de opvatting dat uw besluit wellicht een aanzuigende werking heeft op het
zogenaamde procedurestapelen door asielzoekers? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Andere »Lili en Howicks» ruiken hun kans» in
de Telegraaf van 10 september 2018?
Vraag 15
Bent u voornemens voor al deze gevallen uw discretionaire bevoegdheid te gebruiken?
Zo ja, in hoeveel gevallen? Zo nee, wat onderscheidt in uw ogen de zaak van de Armeense
kinderen van die van de circa 400 andere gevallen?
Vraag 16
Bent u voorstander van een generaal kinderpardon? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 17
Deelt u de mening dat hoger beroep tegen beslissingen in asielzaken beperkt moeten
worden tot één instantie waarbij het feitenrelaas en de omstandigheden niet meer gewijzigd
kunnen worden om zo tot een snellere afhandeling van slepende asielprocedures te komen?