Vragen van het lid Kuik (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de berichtgeving dat de gezondheid van modellen in de mode-industrie ondanks beloftes nog steeds ver onder de maat is (ingezonden 4 september 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van NOSop3, waaruit blijkt dat er weinig terechtkomt van de afspraken om het dunne schoonheidsideaal in de mode-industrie te veranderen?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de uitkomsten van het onderzoek?

Vraag 3

Deelt u de mening dat de mode-industrie op deze manier bijdraagt aan een onrealistisch en ongezond beeld waaraan meisjes zouden moeten voldoen?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de hartenkreten van de modellen die aangeven zich nog altijd gedwongen te voelen om af te vallen en ongezond dun te zijn?

Vraag 5

In hoeverre worden de afspraken geëvalueerd die uw voorganger, Staatssecretaris Van Rijn, op initiatief van de CDA-fractie met de mode-industrie heeft gemaakt? Is er gesproken over evaluatiemomenten?

Vraag 6

Welke resultaten heeft het in 2016 gesloten convenant met een aantal partners in de mode-industrie tot nu toe opgeleverd?

Vraag 7

Heeft u enige indicatie welk deel van de mode-industrie zich actief inzet om de gezondheid van modellen te verbeteren en geen werk verschaft aan (te) magere modellen? Is het draagvlak breed genoeg om de problematiek aan te pakken?

Vraag 8

Welke mogelijkheden ziet u om deze praktijken binnen de mode-industrie aan te pakken?

Vraag 9

In hoeverre kan Nederland volgens u leren van de Deense aanpak met een ethisch convenant of van het verbod op inzet van modellen met een te lage Body Mass Index (BMI) in Frankrijk?

Naar boven