Vragen van de leden Van Eijs en Van Meenen (beiden D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over (buitenlandse) studenten die geen onderdak hebben (ingezonden 28 augustus 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Buitenlandse studenten wanhoop nabij: «Alles om niet op straat te hoeven slapen»»?1

Vraag 2

Om hoeveel studenten die niet voor de start van hun studie een woning kunnen vinden gaat het precies? In hoeveel gevallen gaat het hierbij om uitwisselingsstudenten die een semester komen studeren en in hoeveel gevallen om studenten die van plan zijn hun hele studie in Nederland te volgen?

Vraag 3

Kunt u aangeven op welke termijn er een blijvende oplossing voor deze studenten voorzien is?

Vraag 4

Op welke manier houden universiteiten bij hun werving in het buitenland rekening met de beschikbare capaciteit van (studenten)woningen in hun thuisstad? Zijn hiervoor regels?

Vraag 5

In hoeverre is er in de nabije omgeving van de stad Groningen (tijdelijke) huisvesting beschikbaar, bijvoorbeeld in krimpgebieden?

Vraag 6

Kunt u een overzicht geven van de tekorten aan studentenwoningen in de studentensteden, met daarbij een inschatting van de productie aan studentenkamers in de komende jaren?

Vraag 7

Klopt het dat de universiteit en hogeschool in Groningen tijdelijke overnachting aanbieden in een tent? Kunt u aangeven welke daadwerkelijke kosten de onderwijsinstellingen daarvoor maken en welke prijs zij daarvoor vragen?

Vraag 8

Klopt het dat studenten die kiezen voor deze tijdelijke huisvesting aangewezen zijn op een gezamenlijke douche-voorziening en dat zij overdag niet in de tent mogen verblijven?

Vraag 9

In hoeverre is er overleg tussen gemeenten en de onderwijsinstellingen over de verwachte aanwas van (buitenlandse) studenten en de beschikbare huisvestingscapaciteit?

Naar boven