Vragen van het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat jagers in de afgelopen 3,5 jaar zeker duizend verwilderde katten doodschoten (ingezonden 1 augustus 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht «Moet de verwilderde kat afgeschoten worden»?1

Vraag 2

Bent u op de hoogte van de in 2013 aangenomen motie-Thieme die de regering verzoekt het afschieten van katten niet meer toe te staan?2

Vraag 3

Bent u bekend met het feit dat ten tijde van bovengenoemde motie nog in zeven provincies op katten werd gejaagd en jaarlijks tussen de 8.000 en 13.500 katten werden afgeschoten, maar sindsdien de meeste provincies een verbod op kattenjacht hebben ingesteld en diervriendelijke alternatieven toepassen?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het feit dat de provincie Utrecht en Friesland ondanks alles blijven vasthouden aan de zeer dieronvriendelijke kattenjacht, waarvan ook huiskatten het slachtoffer zijn en doorzeefd met hagel teruggevonden worden door hun diepbedroefde baasjes, zoals in 2015 nog door EenVandaag indringend in beeld werd gebracht?3

Vraag 5

Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is wanneer andere provincies ook terugvallen in deze praktijk van barbaarse (huis)kattenliquidatie en dat dit zou leiden tot volstrekt onnodig dierenleed voor de katten én immens verdriet voor kattenbaasjes? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bestaat een betrouwbaar beeld van het aantal katten dat door jagers per jaar wordt afgeschoten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dat met de Kamer delen, uitgesplitst per jaar en per provincie, voor de afgelopen vijf jaar?

Vraag 7

Kunt u aangeven hoe een jager het verschil kan zien tussen een verwilderde kat en een huisdier? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u het onderscheid, dat op grote afstand zichtbaar moet zijn, met de Kamer delen?

Vraag 8

Kunt u aangeven hoe en vanuit welke expertise een jager objectief en op (grote) afstand kan beoordelen of er sprake is van in het bovengenoemde NRC-artikel opgesomde criteria, namelijk een kat die geen eigenaar (meer) heeft, zelfstandig aan voedsel moeten komen, geheel mensenschuw is (en niet alleen bang voor de jager met hond en geweer) en in het algemeen agressief (en niet alleen tegen de jager met hond en geweer)? Zo, nee, waarom niet?

Vraag 9

Kunt u het algemene objectieve afwegings- en beoordelingskader voor het afschieten van verwilderde katten en de expertise van de kattenjagers in het veld met de Kamer delen, of is het, zoals de Friese Gedeputeerde in het NRC-artikel uitlegt, «aan de jager zelf om in te schatten of het een verwilderd exemplaar betreft»?

Vraag 10

Denkt u dat een «kattenhater», zoals geïnterviewd in het NRC, die ervan overtuigd is dat «de moeder van die kittens iedere dag vreten voor die jongen moet brengen en dus het hele bos leegrooft"en nestjes kittens doodmaakt, een objectieve inschatting kan maken of de kat die hij in het vizier heeft een verwilderd exemplaar betreft? Zo ja, waarom?

Vraag 11

Is er wetenschappelijk bewijs dat afschot van verwilderde katten enig effect heeft op predatie en de biodiversiteit in de verschillende provincies? Zo ja, welk? Zo nee, waarom wordt het jagers toegestaan om concurrenten in het jachtveld zonder enige onderbouwing te liquideren?

Vraag 12

Bent u bekend met het feit dat katten een territorium hebben en juist het terugplaatsen van gecastreerde/gesteriliseerde katten ervoor zorgt dat eventueel andere huis- en/of verwilderde katten het territorium innemen? Zo ja, zou daarom de TNR-methode (Trap, Neuter and Return) niet landelijk ingevoerd moeten worden, zodat zogenaamde «nieuwe aanwas» voorkomen zal worden?

Vraag 13

Klopt het dat niet alle provincies de TNR-methode toestaan binnen de provinciegrenzen en soms alleen op bepaalde plekken, zoals de bebouwde kom in de provincie Utrecht? Hoe beoordeelt u deze keuzes in het licht van de gestelde problematiek?

Vraag 14

Bent u bereid bij de provincies waar diervriendelijke oplossingen voor de kattenoverlast succesvol zijn, zoals de NTR-methode in de provincie Flevoland, te informeren naar de succesfactoren en de behaalde resultaten, en deze kennis met de Kamer en de andere provincies te delen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 15

Bent u bereid om bij de verschillende provincies die overlast van katten ondervinden, aan te dringen op actieve voorlichting van katteneigenaren, waarin informatie wordt gegeven over chippen, registreren en castreren of steriliseren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 16

Bent u van mening dat het chipbeleid niet alleen een gemeentelijke aangelegenheid zou moeten zijn en bent u bereid om een landelijke chipplicht voor katten in te stellen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 17

Denkt u niet dat het veel effectiever zou zijn als u en de provinciebestuurders zich zouden inzetten voor de inkrimp en omvorming van de intensieve landbouw naar kleinschalig en biologisch, nu het een algemeen bekend en uitgebreid wetenschappelijk onderbouwd gegeven is dat de intensieve landbouw, anders dan de kat, wel een serieuze bedreiging vormt voor de weidevogels en de biodiversiteit in het algemeen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 18

Bent u bereid om (nogmaals) met de provincies Utrecht en Friesland, en met provincies die overwegen kattenjacht opnieuw in te voeren, in gesprek te gaan over de toepassing van diervriendelijke alternatieven om eventuele overlast van katten op te lossen en daarbij aan te dringen op een (behoud van het) verbod op kattenjacht?

Vraag 19

Deelt u de mening dat gedecentraliseerde regelgeving op dit gebied de rechtszekerheid van huisdierbezitters en hun katten in gevaar brengt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 20

Bent u bereid de bovengenoemde motie-Thieme alsnog uit te voeren, zoals door de fractie van Partij voor de Dieren meermaals is verzocht, door een landelijk afschotverbod op katten in te voeren? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom legt u een verzoek van een Kamermeerderheid naast zich neer?

Naar boven