Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het recht zich te vergissen (ingezonden 17 juli 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het recht zich te vergissen, namelijk het recht dat toestaat dat mensen zich eens kunnen vergissen of per ongeluk fouten maken ten opzichte van de overheid zonder dat dit onmiddellijk als overtreding of fraude wordt gezien, naar het Franse voorbeeld?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het uitgangspunt van het recht zich te vergissen, waarbij de overheid niet wantrouwend tegenover de burger staat maar er juist van uitgaat dat hij of zij van goeder trouw is, bewonderenswaardig is? Zo ja, welke acties verbindt u hier aan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Wat is uw reactie op het standpunt van de Raad van State aangaande het recht zich te vergissen, dat in het jaarverslag 2017 schrijft dat het invoeren van het recht zich te vergissen ook in Nederland overwogen zou moeten worden?2

Vraag 4

Kunt u verslag doen van het gesprek met uw Franse ambtgenoot over het recht zich te vergissen op vrijdag 29 juni 2018, zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties?

Vraag 5

Welke inzichten heeft dit gesprek opgeleverd?

Vraag 6

Welke concrete stappen zult u nemen naar aanleiding van dit gesprek?

Vraag 7

Bent u bereid te onderzoeken wat de mogelijkheden, consequenties en kosten zijn voor het invoeren van het recht op vergissen in Nederland?

Naar boven