Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
over het rapport over de belevingsvlucht Lelystad Airport (ingezonden 16 juli 2018).
Vraag 1
Wat is de oorzaak van het feit dat het vliegtuig van de belevingsvlucht veel meer
geluid produceerde dan van tevoren was berekend, zoals blijkt uit de «Evaluatie belevingsvlucht'
en uit de geluidsmetingen tijdens de belevingsvlucht?1
Vraag 2
Beoordeelt u de belevingsvlucht, ondanks het feit dat het vliegtuig leeg was (en daarmee
lichter en stiller), representatief voor het te verwachten geluid, omdat het verder
representatief was voor het type waarmee in de milieueffectrapportage (MER) is gerekend
en omdat de vlucht behoudens enkele kleine afwijkingen volgens planning verliep?
Vraag 3
Als de praktijk van de belevingsvlucht afwijkt van berekeningen uit de MER, is de
MER dan wel representatief voor de milieueffecten die omwonenden kunnen verwachten?
Vraag 4
Is de MER opgesteld volgens alle vereisten? Zo ja, zijn deze dan, gezien de verschillen
met de praktijk, voldoende om de milieueffecten adequaat te beschrijven?
Vraag 5
Zijn de geluidsprofielen waarop de MER gestoeld is en die voor elk vliegtuigtype zijn
opgesteld door de fabrikant van dat type, accuraat genoeg? Worden deze in de praktijk
en onafhankelijk getest? Worden de geluidsprofielen gestaafd met metingen? Klopt het
dat de geluidsprofielen worden gemaakt op basis van informatie die door de vliegtuigfabrikant
wordt aangeleverd? Wordt deze informatie nog onafhankelijk getoetst met geluidsmetingen
uit de praktijk?
Vraag 6
Vertrouwt u er, gezien het feit dat deze belevingsvlucht en de praktijkmetingen uniek
waren en dat voor alle andere luchthavens uitsluitend berekeningen zijn gebruikt voor
de MER of het geluid in de praktijk als bulk wordt gemeten, op dat alle andere berekeningen
wel de praktijk voldoende benaderen? Is de afwijking bij deze uniek gemeten vlucht
geen aanleiding om alle profielen, modellen en berekeningen nogmaals tegen het licht
te houden?
Vraag 7
Wat zijn de gevolgen van de geluidsmetingen van de belevingsvlucht voor de 48 Lden-contour?
Als deze geluidsmetingen worden gebruikt als piekbelasting, hoeveel gehinderden zouden
er dan zijn? Welke gemeenten die eerder als belanghebbende zijn aangemerkt, zouden
dat dan wel zijn?
Vraag 8
Herinnert u zich dat u voorafgaande aan de belevingsvlucht aangaf dat de opening van
Lelystad Airport ook doorgang zou vinden als de herrie de omwonenden zou tegenvallen?2 Nu uit objectieve metingen blijkt dat er fors meer geluid was dan voorspeld, welke
gevolgen moet dit hebben voor routes en stijgprofielen, en voor de doorgang van het
hele project?
Vraag 9
Bent u van mening dat met deze belevingsvlucht het draagvlak in de regio voor de luchthaven
is afgenomen of toegenomen?
Vraag 10
Waarom kiest Nederland ervoor om metingen geen rol te laten spelen in de validatie
van modellen, terwijl in andere landen metingen worden betrokken bij de geluidsberekeningen
die gedaan worden om overlast te voorspellen, bijvoorbeeld bij Heathrow? En zou bij
het model dat rond Heathrow gebruikt wordt getoetst kunnen worden of dit geschikt
is voor de Nederlandse context?
Vraag 11
Wat zijn, gezien het feit dat voor de ervaren overlast de piekbelasting en de frequentie
cruciaal zijn, de mogelijkheden om naast de Lden ook piekbelasting in een norm te hanteren? In England en Zwitserland wordt gewerkt
met «above average» geluidsbelasting. Is het mogelijk om in Nederland ook een eenheid
te ontwikkelen om piekbelasting te monitoren?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Laçin (SP),
ingezonden 10 juli 2018 (vraagnummer 2018Z13915).
X Noot
1Regiegroep belevingsvlucht, «Evaluatie Belevingsvlucht», 6 juli 2018