Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de ebola uitbraak in Congo (ingezonden 23 mei 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht dat de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) bezorgd is over de nieuwe uitbraak van het ebola-virus in Congo in de stad Mbandaka?1

Vraag 2

Hoeveel ebola-gevallen zijn al bekend in Congo? Hoeveel doden zijn er al gevallen? Zijn er ook ebola-gevallen in andere landen bekend? Hoeveel doden zijn daar gevallen?

Vraag 3

Heeft de WHO voldoende middelen om de ebola-uitbraak goed te kunnen bestrijden? Zo nee, bent u bereid te bezien of Nederland een extra bijdrage kan doen om de verdere verspreiding van het virus te voorkomen zodat er niet weer duizenden doden vallen?

Vraag 4

Heeft de WHO sinds de vorige grootschalige uitbraak van ebola in West-Afrika in 2014, waar duidelijk werd dat de organisatie onvoldoende slagvaardig was bij dit soort pandemieën, verbeteringen doorgevoerd? Zo ja, welke zijn dat? Welke aanbevelingen van de IOB evaluatie «Voorkomen is beter dan genezen. Evaluatie over Nederland en de WHO (2011–2015)» zijn door de WHO opgepakt?

Vraag 5

Waarom heeft het experimentele ebola-vaccin van farmaciebedrijf Merck nog steeds geen vergunning? Is het veilig om deze vaccins in te zetten?

Vraag 6

Hoe wordt het ebola-vaccin verspreid en door wie wordt dit betaald? Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat dit bij iedereen terecht kan komen?

Vraag 7

Deelt u de mening dat om onder andere ebola goed te kunnen bestrijden een goed functionerend gezondheidssysteem met de daarbij behorende infrastructuur nodig is?

Vraag 8

Op welke manier bent u van plan de komende jaren in uw beleid aandacht te geven aan de bevordering van goed functionerende gezondheidssystemen in ontwikkelingslanden?

Vraag 9

Bent u van mening dat deze nieuwe uitbraak van ebola aanleiding zou moeten zijn voor een Nederlandse global health (security) strategie? Zo nee, waarom niet?

Naar boven