Vragen van de leden Jasper vanDijk en Van Nispen (beiden SP) aan de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Rechtsbescherming over schuldenaars
onder schrikbewind (ingezonden 14 mei 2018).
Vraag 1
Kent u het onderzoek van Investico, De Groene Amsterdammer en Nieuwsuur over het sterk
groeiende aantal mensen dat onder bewind geplaatst wordt en het schrikbewind dat sommige
bewindvoerders hanteren?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitkomst van het onderzoek dat één op de zeven gemeenten zegt
kosten te vergoeden van bewindvoerders waarvan ze sterke aanwijzingen hebben dat ze
frauderen? Bent u bereid te onderzoeken of het aantal frauderende en sjoemelende bewindvoerders
inderdaad veel hoger is dan de 40 à 50 gevallen die nu jaarlijks aan het licht komen?
Vraag 3
Onderschrijft u dat het noodzakelijk is dat malafide bewindvoerders worden aangepakt
en dat ook de vele goedwillende bewindvoerders er belang bij hebben dat de rotte appels
worden verwijderd?
Vraag 4
Onderschrijft u de uitspraak: «bewindvoering voor mensen met schulden is natuurlijk
helemaal geen markt»?
Vraag 5
Wat is uw reactie op de uitkomst van het onderzoek dat bijna de helft van alle gemeenten
in antwoord op de enquête zegt dat ze vanwege mededingingswetgeving moeite hebben
de regie te nemen over beschermingsbewind? Wat is het beleid van de Autoriteit Consument
en Markt (ACM) in deze en welke communicatie heeft u met de ACM hierover gehad?
Vraag 6
Bent u bereid gemeenten de vrijheid te geven om bewindvoering in eigen hand te nemen
en hiertoe, indien dit nodig blijkt uit een rechterlijke uitspraak, de wet te wijzigen?
Vraag 7
Klopt de volgend melding van de gemeente Waddinxveen: «we mogen er als gemeente niet
op aansturen dat er alleen gebruik gemaakt wordt van bewindvoerders waar we positieve
ervaringen mee hebben»?
Vraag 8
Onderschrijft u dat het juist wenselijk is dat door gemeenten doorverwezen wordt naar
bewindvoerders waar positieve ervaringen mee zijn?
Vraag 9
Bent u bereid om gemeenten instrumenten in handen te geven om onderscheid te maken
tussen bewindvoerders met een goed staat van dienst en een slechte staat van dienst?
Vraag 10
Wat is uw reactie op de volgende uitspraak van kantonrechter Verjans: «ik geloof dat
ik tien minuten naar een zaak mag kijken. Dat is gewoon veel te kort»? Kunt u de werkdruk
kwantificeren?
Vraag 11
Wat zijn de mogelijkheden voor personen zoals Samantha, die gedupeerd zijn door foute
bewindvoerders, om deze aansprakelijk te stellen voor schade die zij geleden hebben
doordat zij bijvoorbeeld uit hun huis gezet zijn of dieper in de schulden terecht
gekomen zijn door foute bewindvoering?
Vraag 12
Wat is uw reactie op de volgende uitspraak van dhr Steenbergen: «er gaat echt gigantisch
veel mis. Maar de schade verhalen op de bewindvoerder is vaak onbegonnen werk. Mensen
onder bewind kunnen de kosten voor een rechtszaak niet van hun leefgeld betalen, dus
moet de bewindvoerder de uitgaven goedkeuren. En dat gebeurt vaak niet, omdat de bewindvoerder
niet wil dat we een zaak tegen hem beginnen»?
Vraag 13
Hoe gaat u er voor zorgen dat de gedupeerden die geen geld hebben en onder bewind
staan toegang tot recht kunnen krijgen?
Vraag 14
Bent u bereid om in uw nieuwe voorstellen, die u deze zomer naar de Kamer verwacht
te sturen, het streven naar (maximale) zelfstandigheid van de onder bewind gestelde
personen, tot doel te stellen?
Vraag 15
Wat gaat u doen aan de trend dat steeds meer woningcorporaties en energiebedrijven
van klanten eisen dat ze bewind aanvragen in geval van betalingsachterstanden?
Vraag 16
Herinnert u zich de antwoorden op eerdere Kamervragen waarin u aangaf dat het van
belang is dat gemeenten ervaringen inzake slecht functionerende bewindvoerders met
elkaar delen2? Wilt u initiatieven ontplooien om het delen van informatie over ervaringen met bewindvoerders
tussen gemeenten te bevorderen?
Vraag 17
Hoe gaat u zo snel mogelijk een einde maken aan wanpraktijken van malafide bewindvoerders?
X Noot
2Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1926