Vragen van de leden Van Weyenberg en Raemakers (beiden D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het niet toekennen van het loonkostenvoordeel na stage (ingezonden 26 april 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Werkgevers wordt Loonkosten Voordeel onthouden omdat Doelgroep jongeren stage bij ze hebben gelopen«?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het verschil tussen de mogelijkheid van een proefplaatsing of werken met behoud van uitkering voor mensen die vanuit een uitkering aan de slag gaan bij een werkgever met loonkostenvoordeel en de afwezigheid van deze mogelijkheden bij directe instroom van de doelgroep zonder uitkering?

Vraag 3

Zou een stage hier uitkomst kunnen bieden om de beoogde werknemer en werkgever kennis te laten maken?

Vraag 4

Zou, bij directe aanmelding bij aanvang van de stage, het volledige loonkostenvoordeel ook gedurende de stageperiode worden toegekend? Vindt u dit wenselijk?

Vraag 5

Is het probleem dat na een stage met stagevergoeding geen aanvraag meer gedaan kan worden voor een doelgroepenverklaring ontstaan bij de overgang van premiekorting naar loonkostenvoordeel? Of bestond dit probleem ook bij de premiekorting arbeidsbeperkten?

Vraag 6

Klopt het dat bij een onbetaalde stage dit probleem zich niet voordoet omdat deze stage niet als fictieve dienstbetrekking wordt gezien?

Vraag 7

Op welke manier en op welk moment zijn de werkgevers bij de overgang van premiekorting naar loonkostenvoordeel geïnformeerd over de noodzaak van aanmelding direct bij aanvang van een stage als de werkgever daarna mogelijk een dienstverband aanbiedt?

Vraag 8

Kunt u een inschatting maken hoeveel werkgevers hierdoor nadeel ondervinden en om hoeveel arbeidsplaatsen het gaat bij deze werkgevers?

Vraag 9

Zou het mogelijk zijn om een uitzondering te maken voor deze groep voor het schooljaar 2018–2019?

Naar boven