Vragen van de leden Omtzigt en Ronnes (beiden CDA) aan de Minister van Financiën over
de bizar hoge voorbeeldrendementen bij beleggingsverzekeringen en het risico op een
nieuwe (pensioen)woekerpolisaffaire (ingezonden 5 april 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het feit dat verzekeraars in de Europese Unie (EU) bij beleggingsproducten
bizar hoge voorbeeldrendementen presenteren, zoals 6% nettorendementen in een ongunstig
scenario, 11% in een gemiddeld scenario en 16% in een gunstig scenario (naast de -3%
in een stressscenario) over een periode van twintig jaar?1
Vraag 2
Kunt u historische voorbeelden geven waarbij nettorendementen over een periode van
twintig jaar gemiddeld daadwerkelijk 16% geweest zijn, hetzij in Nederland, hetzij
in enig ander lid van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO-land)?
Vraag 3
Wat is het hoogste percentage dat u heeft kunt vinden over een twintigjarige periode
in een OESO-land aan nettorendement op pensioenfondsen, beleggingsverzekeringen of
beleggingsfondsen?
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel een jaarlijkse inleg van 1.000 euro oplevert bij rendementen
van 2%, 4% (dat altijd op de oude overzichten stond), 6%, 11% en 16%?
Vraag 5
Merkt u op dat voor sommige pensioenproducten nu ook prognoserendementen gelden van
5–11%?2
Vraag 6
Hoe vindt u dat deze prognoserendementen zich verhouden tot de rekenrente van pensioenfondsen
waartegen zij hun verplichtingen contant dienen te maken?
Vraag 7
Deelt u de mening dat het buitengewoon onverstandig is indien mensen hun financiële
toekomst baseren op dit soort voorbeeldpercentages?
Vraag 8
Welke lessen hebben de Nederlandse en de Europese overheid getrokken uit het woekerpolisdrama
met veel, maar dan ook veel te hoog voorgespiegelde rendementen?
Vraag 9
Deelt u de mening dat het buitengewoon onwenselijk is dit soort percentages voor te
spiegelen?
Vraag 10
Welke input heeft Nederland geleverd bij de vaststelling van Gedelegeerde verordening
2017/653, waarin is vastgelegd dat beleggingsinstellingen moeten uitgaan van de rendementen
van de afgelopen vijf jaar die historisch gezien zeer hoog zijn?
Vraag 11
Op welke wijze had het Nederlandse parlement invloed kunnen uitoefenen op de bizar
uitpakkende rekenregels van deze gedelegeerde verordening?
Vraag 12
Wanneer is de Kamer geïnformeerd over het feit dat er nieuwe overzichten zouden komen
op basis van deze rendementsprognoses?
Vraag 13
Deelt u de opvatting van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de verzekeraars en
van anderen dat het onwenselijk is om dit soort hoge voorbeeldrendementen te noemen?
Vraag 14
Welke straf zou Nederland van de Europese Commissie krijgen indien zij in wetgeving
actief zou afwijken van deze gedelegeerde verordening en de percentages zou baseren
op de afgelopen twintig jaar?
Vraag 15
Is de reguliere review van de verordening die voor 2018 gepland staat een mogelijkheid
om de gedelegeerde verordening aan te passen? Zo ja, kunt u dan nog bijtijds in actie
komen om het in deze review mee te laten nemen?
Vraag 16
Gezien levensverzekeraars in offertes en in de jaarlijkse waarde-opgaven voor nieuw
te verkopen Packaged retail investment and insurance products (PRIIPs) ook gebruik
moeten maken van de rekenregels uit de Gedelegeerde verordening omdat deze geadopteerd
zijn in de nationale wetgeving (vooral artikelen 52 en 73 van het Besluit Gedragstoezicht
financiële ondernemingen (BGfo) en artikelen 2:4 en 3:9 van de Nadere Regeling gedragstoezicht
financiële ondernemingen NRgfo), is het juridisch mogelijk om ervoor te zorgen dat
– vooral indien de Europese Commissie niet snel genoeg met een oplossing komt – voor
Nederland een alternatieve oplossing komt voor offertes en jaarlijkse waarde-opgaven,
waarbij de voorbeeldrendementen fors lager en fors realistisch zijn?
Vraag 17
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?