Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het schikkingsbeleid van het Openbaar Ministerie (ingezonden 8 maart 2018).

Vraag 1

Kent u de berichtgeving van Zembla over zakendoen met Justitie?1

Vraag 2

Wat vindt u van het in de uitzending geschetste beeld dat met bedrijven zoals Rabobank, KPMG en VW-importeur Pon grote schikkingen worden overeengekomen om strafvervolging te voorkomen, terwijl in vergelijkbare gevallen met een aanzienlijk kleiner schadebedrag verdachten wel voor de strafrechter worden gebracht?

Vraag 3

Welke voorwaarden zijn precies in de schikkingsovereenkomst met het in de uitzending genoemde bedrijf SBM Offshore gesteld? Voor welke feiten is precies geschikt en hoe wordt door het openbaar ministerie geacteerd op feiten die na de schikking ter kennis van het OM zijn gekomen? Wordt nader onderzoek ingesteld naar strafbare feiten die tussen 2007 en 2011 zijn begaan, die zijn begaan in andere landen dan de drie landen die in het persbericht van 12 november 2014 zijn genoemd en de strafbare feiten die zijn begaan door individuele werknemers van SBM Offshore? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe is het OM voornemens deze strafbare feiten af te doen?

Vraag 4

Deelt u de mening dat in dit soort megaschikkingen in strafzaken de voorafgaande instemming van de rechter nodig is om in openheid te kunnen beoordelen of de schikking voldoet aan alle rechtstatelijke eisen? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Nispen (SP) en Groothuizen (D66), ingezonden 8 maart 2018 (vraagnummer 2018Z04047).


X Noot
1

Zembla 28 februari 2018.

Naar boven