Vragen van het lid Özdil (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het rapport inzake Voorinvesteringen en medezeggenschap in het hoger onderwijs (ingezonden 29 januari 2018).

Vraag 1

Kent u het rapport van de Algemene Rekenkamer over voorinvesteringen en medezeggenschap in het hoger onderwijs?1

Vraag 2

Wat vindt u van de bevinding van de Algemene Rekenkamer dat slechts 280 miljoen euro van de afgesproken 600 miljoen euro aantoonbaar besteed is aan de gestelde doelen bij de voorinvesteringen?

Vraag 3

Bent u bekend met het bericht «Nieuwe investeringen of nieuwe labels?» uit 2015, waaruit blijkt dat er toen al signalen waren dat de voorinvesteringen niet altijd nieuwe investeringen waren? Wat heeft uw voorganger destijds met dit nieuws gedaan?2

Vraag 4

Deelt u de mening dat de onderwijsinstellingen zich aan de afspraken moeten houden en nog minimaal 320 miljoen euro aantoonbaar moeten investeren in onderwijskwaliteit vanuit hun eigen reserves?

Vraag 5

Nu blijkt dat de groep studenten waar de voorinvesteringen voor bedoeld waren, namelijk de studenten die geen basisbeurs meer kregen en ook nog niet profiteerden van de opbrengsten van het studievoorschot, niet gecompenseerd zijn, overweegt u om deze groep alsnog te compenseren? Overweegt u dit te doen door bijvoorbeeld studenten die tussen 2015 en 2017 begonnen zijn alsnog met terugwerkende kracht eenmalig 1.000 euro korting op hun collegegeld te geven?

Vraag 6

Hoe komt het dat bijna 30 procent van de medezeggenschap niet betrokken is bij instemming van de begroting op hoofdlijnen? Wat gaat u doen om in de toekomst de medezeggenschap beter te faciliteren?

Vraag 7

Kunt u een overzicht geven van de beschikbare faciliteiten (tijd, financiële vergoeding, opleidingsbudget e.d.) van medezeggenschappers op de verschillende hoger onderwijsinstellingen?

Vraag 8

Deelt u de conclusie van het rapport dat gebrek aan een eenduidige definitie van voorinvestering mede heeft geleid tot de situatie waarbij mogelijkerwijs honderden miljoenen niet aan de afgesproken doelen is besteed?

Vraag 9

Deelt u de mening dat bij de studievoorschotmiddelen niet dezelfde fouten gemaakt moet worden?

Vraag 10

Hoe gaat u bewerkstelligen dat de medezeggenschap, zowel op centraal als op decentraal niveau, bij de besteding van de studievoorschotmiddelen wel serieus betrokken wordt? Op welke manier bent u van plan om te zorgen dat studenten zelf de gelegenheid krijgen om met plannen voor de middelen te komen?


X Noot
1

Rapport Algemene Rekenkamer: «Voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs» d.d. 25 januari 2018 https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2018/01/25/voorinvestering-en-medezeggenschap-hoger-onderwijs

Naar boven