Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Basis en Voortgezet Onderwijs en Media over het oppotten van geld door schoolbesturen (ingezonden 28 december 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Schoolbesturen: stop met geld oppotten».1

Vraag 2

Herkent u het signaal dat sommige schoolbesturen structureel te voorzichtig begroten en dus geld oppotten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Waardoor komt het dat schoolbesturen zo voorzichtig begroten? Heeft dit te maken met onvoorspelbaar overheidsbeleid, gebrek aan financiële kennis, of zijn er andere mogelijke oorzaken?

Vraag 4

Waarom hanteert de inspectie andere waarden voor liquiditeit en solvabiliteit dan werd geadviseerd door de commissie Don?2

Vraag 5

Hoe verklaart u dat de gemiddelde liquiditeit en solvabiliteit in het primair onderwijs hoger zijn dan in andere onderwijssectoren?

Vraag 6

Wat is uw mening over het gegeven dat schoolbesturen ruim boven de waarden voor liquiditeit en ondergrens van solvabiliteit zitten die door de commissie Don en de inspectie zijn gesteld? Deelt u de mening dat onderwijsgeld zoveel mogelijk moet worden ingezet voor het verzorgen van onderwijs en zo min mogelijk moet worden opgepot? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid om met de PO-Raad, vakbonden en ouders in gesprek te gaan met als doel het onnodig oppotten van geld te voorkomen, zodat de middelen direct beschikbaar komen voor het verzorgen van onderwijs?

Vraag 8

Bent u bereid om maatregelen te nemen waardoor schoolbesturen niet onnodig geld oppotten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen zijn dit?


X Noot
2

Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen, 2009

Naar boven