Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de voortgang van het kledingconvenant en het tekortschieten van de verbeterplannen van kledingbedrijven (ingezonden 27 december 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «De verbeterplannen van de kledingindustrie schieten nog steeds tekort»?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op het ontbreken van veel kledingbedrijven als deelnemer aan het Convenant Duurzame Kleding en Textiel? Verwacht u het doel van 50 procent deelname komend jaar te gaan halen? Deelt u de mening dat een hoge deelname van bedrijven aan het convenant zwaar moet meetellen in de evaluatie van de convenanten, omdat anders een gelijk speelveld ontbreekt?

Vraag 3

Hoe verklaart u dat van de deelnemende bedrijven slechts 18% een uitgewerkt plan heeft om misstanden als kinderarbeid en moderne slavernij tegen te gaan en werknemers een leefbaar loon en een veilige werkplek te bieden? Gaat dit percentage in 2018 naar 100%? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Hoe verklaart u dat slechts 17% van de bedrijven de risico’s in de eigen keten voldoende heeft onderzocht op basis van een analyse van potentiële risico’s? Gaat dit percentage in 2018 naar 100%? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Erkent u het belang van transparantie en het publiceren van de productielocatielijst? Erkent u dat op basis van de huidige informatie consumenten nog steeds geen inzicht hebben hoe de productieketen en de verbeterplannen per kledingmerk er uitziet? Bent u bereid om de transparantie te vergroten?

Vraag 6

Klopt het dat in de jaarrapportage geen aandacht is besteed aan een stappenplan voor leefbare lonen? Worden leefbare lonen expliciet meegenomen in de verbeterplannen die bedrijven moeten opstellen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Hijink (SP), ingezonden 22 december 2017 (vraagnummer 2017Z18851)


X Noot
1

Trouw, 18 december 2017

Naar boven