Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over te lange doorlooptijden in de strafrechtketen (ingezonden 10 november 2017).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ze schopten alsof ik een voetbal was»?1 Wat is op dit bericht uw reactie?

Vraag 2

Deelt u de mening dat het slecht is voor het vertrouwen in de rechtsstaat wanneer mensen maanden, soms zelfs jaren, moeten wachten tot hun zaak eindelijk wordt ingepland bij de rechtbank, ook omdat de kans op lagere straffen door de lange duur van het proces toeneemt?

Vraag 3

Kunt u toezeggen dat u er voor gaat zorgen dat de zitting bij ernstige zaken, zoals in het bovengenoemde artikel, altijd binnen enkele maanden plaats zal vinden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Klopt het dat steeds meer ernstige zaken langer op de plank blijven liggen bij de politie, het openbaar ministerie en de rechtbank? Kunt u uw antwoord met cijfers onderbouwen?

Vraag 5

Hoe ernstig is volgens u momenteel het capaciteitstekort bij het openbaar ministerie en de rechtbanken? Wat gaat u daar aan doen?

Vraag 6

Hoe verklaart u dat er toch zaken zo lang blijven liggen, terwijl we als Kamer steeds maar horen dat de geregistreerde criminaliteit daalt, wat als gevolg zou moeten hebben dat er voldoende opsporings- en zittingscapaciteit zou moeten zijn om zaken voortvarend op te pakken? Kunt u hier uitgebreid op ingaan?

Vraag 7

Kunt u deze vragen voor de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid beantwoorden?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Markuszower (PVV), ingezonden 9 november 2017 (vraagnummer 2017Z15005).

Naar boven