Vragen van de leden Kwint (SP) en Van Raan (PvdD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat olie- en gasbedrijven het Nederlandse onderwijs beïnvloeden (ingezonden 16 oktober 2017).

Vraag 1

Wat vindt u ervan dat olie- en gasbedrijven het Nederlandse onderwijs beïnvloeden, aldus het onderzoek van de Correspondent waaruit blijkt dat kinderen worden bestookt met argumenten van de fossiele industrie op school?1

Vraag 2

Hoe verhoudt dit onderzoek met het daarin genoemde lesmateriaal van onder andere de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) zich tot uw uitspraak dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zich niet herkent in het beeld dat bedrijven scholen gebruiken om draagvlak te verwerven voor hun producten of activiteiten?2 Ontkent het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hiermee niet de feitelijke situatie? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 3

In hoeverre kan worden gesteld dat door de hoge werkdruk in het onderwijs leraren uit noodzaak een lespakket van een commercieel bedrijf gebruiken, zodat zij meer tijd over houden voor andere belangrijke werkzaamheden?

Vraag 4

Vindt u dat lesmateriaal van commerciële bedrijven in de klas in strijd is met het convenant «Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring» waarin staat dat sponsoring niet de objectiviteit, geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de scholen en betrokkenen in gevaar mag brengen en daarnaast het niet de onderwijsinhoud mag beïnvloeden, er geen impliciete reclame mag voorkomen en er geen sprake mag zijn van onvolledige of subjectieve informatie? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Bent u bereid om een verbod in te stellen op lesmateriaal van commerciële bedrijven en enkel lespakketten toe te staan van Algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s)? Zo nee, waarom niet?

Naar boven