Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de nieuwe Europese pseudowetgeving voor belastingrulingpraktijken van EU-lidstaten en de gevolgen voor de huidige Nederlandse praktijk (ingezonden 28 september 2017).

Vraag 1

Kunt u de Europese pseudowetgeving voor belastingrulingpraktijken van de Europese Gedragscodegroep, die tijdens de Ecofinraad van 6 december 2016 zijn overeengekomen, naar de Kamer sturen en per aanbeveling aangeven in hoeverre de Nederlandse rulingpraktijk eraan voldoet? Zo nee, waarom niet?

Vraag 2

In hoeverre deelt u de analyse van de Universiteit van Amsterdam dat de nieuwe Europese pseudowetgeving dwingt tot aanpassingen van de Nederlandse belastingrulingpraktijk?1

Vraag 3

Welk standpunt heeft het kabinet ingenomen tijdens discussies over de overeengekomen pseudowetgeving?

Vraag 4

Op welke punten vindt u de overeengekomen pseudowetgeving uitvoeringstechnisch problematisch?

Vraag 5

Erkent u dat het ongemakkelijk is dat over deze pseudowetgeving nooit een «pseudo BNC-fiche» is gepubliceerd, waarin duidelijk wordt gemaakt hoe het kabinet aankijkt tegen de wenselijkheid of de onwenselijkheid van deze nieuwe afspraken? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 6

Bent u bereid in de toekomst nieuwe voorstellen voor Europese pseudowetgeving van de Gedragscodegroep met de Kamer te delen, inclusief appreciatie, teneinde de Kamer de mogelijkheid te geven invloed uit te oefenen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 7

Wat vindt u van de door de Universiteit van Amsterdam ontwikkelde aanbevelingen om de Gedragscodegroep transparanter en meer open te maken ten aanzien van de ontwikkeling van pseudowetgeving?2

Vraag 8

In hoeverre deelt u de analyse van de Universiteit van Amsterdam dat de in 2016 op Europees niveau overeengekomen afspraken, de openheid en de transparantie van de Gedragscodegroep slechts beperkt zullen doen vergroten?

Vraag 9

Wenst u zich in Brussel hard te maken de Gedragscodegroep transparanter en meer open te maken, in lijn met de aanbevelingen van de Universiteit van Amsterdam?

Vraag 10

Is bij het afgeven van een ruling altijd sprake van betrokkenheid van ten minste twee belastingambtenaren? Zo nee, bij welke rulings is dat niet het geval?

Vraag 11

Komt het voor dat rulings worden verlengd? Zo ja, worden de feiten en omstandigheden op basis waarvan de ruling is verstrekt dan altijd opnieuw beoordeeld? Hoe wordt toegezien op de naleving van afspraken dat bij winstversmalling het land van het moederconcern gemeld moet worden?

Vraag 12

Waar doelt u specifiek op wanneer u zegt dat u de uitvoeringslast niet uit het oog verliest bij het naleven van de richtsnoeren? Welke aspecten van deze richtsnoeren zorgen volgens u voor een (te) hoge uitvoeringslast?

Vraag 13

Klopt het dat de richtsnoeren ook voorschrijven dat puur nationale belastingrulings worden gepubliceerd, al dan niet samengevat op anonieme basis in een steeds bij te werken beleidsbesluit?

Vraag 14

Bent u van mening dat het publiceren van (samenvattingen van) alle belastingrulings, ook de puur nationale, tot een (te) grote administratieve last leidt? Zo ja, waarom leidt dit volgens u tot een (te) grote administratieve last? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 15

Kunt u enkele voorbeelden geven van puur nationale belastingrulings? Welke vormen komen het meest voor? Hoeveel worden er jaarlijks verstrekt? Welke partijen zijn het die deze aanvragen?

Vraag 16

Hoe vaak geeft de Belastingdienst zekerheid vooraf over afschrijvingstermijnen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 17

Is het waar dat België, Spanje en Polen reeds (samenvattingen van) rulings publiceren? Welke andere landen publiceren reeds (samenvattingen van) rulings? Welke landen zijn van plan dit te gaan doen?

Vraag 18

Waarom blijft u weigeren (samenvattingen van) rulings te publiceren, terwijl dit wel onderdeel is van de pseudowetgeving?3

Vraag 19

Kunt u bij benadering aangeven hoeveel extra capaciteit de Belastingdienst nodig heeft teneinde te kunnen voldoen aan de richtsnoeren ten aanzien van het rulingbeleid? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken en kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 20

Wanneer dienen de belastingrulingpraktijken te voldoen aan de nieuwe Europese pseudowetgeving voor belastingrulingpraktijken?

Vraag 21

Bent u bereid de eerste beoordeling van de implementatie in de lidstaten volledig met de Kamer te delen? Zo nee, bent u bereid in ieder geval de eerste beoordeling van de Nederlandse belastingrulingpraktijk door de Gedragscodegroep te delen met de Kamer (dat wil zeggen de volledige analyse van de Nederlandse belastingrulingpraktijk)?


X Noot
1

Artikel prof. dr. J.L. van de Streek en mr. M.F. Nouwen – De nieuwe Europese pseudowetgeving voor belastingrulingpraktijken van EU-lidstaten en de gevolgen voor de huidige Nederlandse praktijk http://arils.uva.nl/binaries/content/assets/subsites/amsterdam-centre-for-tax-law/news/de-nieuwe-europese-pseudowetgeving-voor-belastingrulingpraktijken-revised.pdf?2969834956390.

Zie ook prof. dr. J.L. van de Streek, Uitwisseling en publicatie van belastingrulings: Hoe ver reiken de internationale en Europese transparantieregels?, Tijdschrift voor Staatssteun, nr. 2 september 2017, blz. 60–67.

X Noot
2

Mr. M.F. Nouwen, Transparantere Gedragscodegroep, position paper tbv de expertmeeting fiscale constructies met de Tweede Kamer der Staten Generaal op 12 september 2016.

X Noot
3

Kamerstuk 25 087, nr. 154

Naar boven