Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Financiën over de risico's en de gevolgen van het ECB-opkoopprogramma (ingezonden 6 september 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Duits hof twijfelt sterk aan crisisaanpak van de Europese Bank»?1

Vraag 2

Bent u bekend met het artikel «Politiek noodsignaal uit Karlsruhe brengt netelige kwesties aan het licht»?2

Vraag 3

Wanneer wordt de uitspraak van het Europese Hof verwacht waarnaar wordt verwezen in het eerste artikel?

Vraag 4

Wat zijn de Nederlandse scenario’s als blijkt dat het Europese Hof de vrees van het Duitse constitutionele Hof bevestigt?

Vraag 5

Deelt u de mening van de Europese Centrale Bank (ECB) dat het opkoopprogramma een succes is? Zo ja waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Welk gedeelte van de recente inflatiestijging (6 maanden) is, bij benadering, toe te schrijven aan het opkoopprogramma? Wat is daarvan de onderbouwing?

Vraag 7

Wie heeft in uw ogen het meeste belang bij dit opkoopprogramma, gerekend naar de waarde van de opgekochte schuldpapieren van landen en bedrijven en verkocht door financiële instellingen?

Vraag 8

Deelt u de mening dat een wellicht onbedoeld neveneffect van het opkoopprogramma kan zijn dat door de beschikbaarheid van liquiditeiten het risico van een aandelen- en/of hypothekencrisis groter wordt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Deelt u de mening dat het totale bedrag gemoeid met het opkoopprogramma, ruim € 2.200.000.000.0003, bestaat uit 100% fiduciair geld waarvan het nog helemaal niet duidelijk is wanneer het weer verdwijnt, waarmee de balans van de ECB aanzienlijk vergroot wordt en waardoor derhalve de onderhandelingsmacht van de ECB aanzienlijk vergroot. Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Deelt u de mening dat de kosten voor de «quantitative easing' (QE) uiteindelijk voor rekening van de burger komen terwijl de QE vooral de banken, en in het geval van het «corporate sector purchase programme» (CSPP) grote internationale bedrijven, ontlast heeft? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is er zicht op het einde van het programma?

Vraag 11

Deelt u de mening dat het opstellen van besliscriteria voor welke waardepapieren wel of niet worden gekocht deels politieke beslissingen zijn? Zo nee, in welke mate niet? Zo ja, in welke mate wel?

Vraag 12

Deelt u de mening dat verstrekkende politieke afwegingen niet bij de ECB thuishoren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 13

Deelt u voorts de mening dat daarmee de democratische controle op het opkoopprogramma ontoereikend geregeld is? Zo nee, waarom niet? Kunt u inzicht geven op welke wijze de democratische controle gegarandeerd is?

Vraag 14

Bent u bekend met het artikel «Wat bankiers niet zeggen» van Thomas Bollen?4

Vraag 15

Deelt u de analyse dat het opkoopbeleid niet alleen de obligatiemarkt verstoord heeft, maar ook de aandelen- en de hypotheekmarkten opgedreven heeft met alle risico’s van dien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u uw analyse van de risico’s met de Kamer delen, gelet op de niet eerder vertoonde omvang en risico’s van de QE?

Vraag 16

Bent u bekend met het artikel «Topbankiers Wallstreet verkopen eigen aandelen»?5

Vraag 17

Deelt u de mening dat het zeer wrang zou zijn wanneer de hogere waarde van bankaandelen door een kwantitatieve verruiming vooral ten goede zou komen aan de privébelangen van bankiers? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid maatregelen te treffen teneinde de verkoop van bankaandelen door bankiers ten tijde van het QE-programma aan banden te leggen?

Naar boven