Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over banden tussen het onderwijs en de fossiele brandstoffen industrie (ingezonden 15 augustus 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van de Reclame Code Commissie dat de NAM aardgas niet meer «schoon» mag noemen?1

Vraag 2

Zijn er volgens u risico’s verbonden aan de banden tussen de onderwijsinstellingen en de fossiele-brandstoffen-industrie? Zo ja, welke? Zo nee, waar maakt u dat uit op?

Vraag 3

Vindt u dat het convenant «Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring» kinderen voldoende beschermt tegen deze risico’s?2

Vraag 4

Waaruit blijkt dat dit convenant niet vrijblijvend is, als het gaat om sancties bij het niet nakomen van het convenant?

Vraag 5

Bent u bekend met onderstaande voorbeelden van tendentieuze en misleidende (voorbeeld 1, 2 en 3) of bagatelliserende (voorbeeld 4) informatie uit de lespakketten samengesteld door fossiele bedrijven voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs?3 4 5

Vraag 6

Deelt u de mening dat bovenstaande voorbeelden in strijd zijn met het convenant? Zo, nee, kunt u aangeven per voorbeeld waarom dat niet het geval is?

Vraag 7

Bent u bereid de opzet van de integrale evaluatie in 2018 van het convenant op een vroeg genoeg tijdstip naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Heeft u een overzicht van alle klachten van ouders en leerlingen die binnenkomen over het lesmateriaal door bedrijven? Zo ja, kunt u die ons doen toekomen. Zo nee, bent u bereid om een centraal meldpunt in te stellen voor klachten over bedrijven op scholen?

Vraag 9

Bent u van mening dat de Reclame Code nog actueel is, aangezien bedrijven steeds zoeken naar nieuwe vormen van reclame, waaronder «public-engagement» en gesponsorde evenementen? Zo nee, bent u bereid de code aan te scherpen?

Vraag 10

Deelt u de mening dat op het moment dat de huidige generatie kinderen in het primair en voortgezet onderwijs als volwassen generatie werkzaam is, het gebruik van fossiele brandstoffen in hoge mate teruggedrongen zal moeten zijn? Waarom niet?

Vraag 11

Kunt u een reflectie geven op het gegeven dat bedrijven, met een product dat niet meer nodig zou moeten zijn op het moment dat deze kinderen volwassen zijn, scholen gebruiken om maatschappelijk draagvlak te verwerven met de bedoeling dat hun product langer wordt geaccepteerd en gebruikt?

Vraag 12

Onder welke voorwaarden vindt u het wenselijk dat bedrijven via onderwijs draagvlak creëren voor hun activiteiten?

Vraag 13

Onder welke regelgeving (buiten het convenant) valt het als bedrijven meepraten over het curriculum op scholen of op uitnodiging van het Rijk les geven op scholen?

Vraag 14

Erkent u dat bedrijven die veelvuldig in aanraking zijn gekomen met justitie en deels veroordeeld, geen voorbeeldfunctie kunnen vormen voor beïnvloedbare kinderen?6 Waarom zouden ze dat wel zijn?

Vraag 15

Bent u bekend met het onderzoek «A pipeline of Ideas» over de invloed van de fossiele industrie op de Rotterdam School of Management?7

Vraag 16

Deelt u de uitkomst van het onderzoek dat de fossiele industrie aanzienlijke en aantoonbare invloed heeft op onderdelen van het onderwijs zoals gegeven aan de Rotterdam School of Management? Zo nee, waarom niet?

Vraag 17

Vindt u het wenselijk dat de olie- en gasindustrie lespakketten aanbiedt via gastdocenten, waarin (jonge) leerlingen/studenten worden aangemoedigd om worden om te gaan werken in die delen van de olie- en gasindustrie die zich bezighouden met het huidige onhoudbare verdienmodel van die industrie (bijvoorbeeld Shell, die meer dan 99% investeert in fossiele energie)?8

Vraag 18

Bent u bereid om fossiele bedrijven (of andere bedrijven met een belang dat tegengesteld is aan het belang van leerlingen/studenten) te weren van scholen? Waarom niet?

Vraag 19

Bent u ervan op de hoogte dat het Generation Discover Festival9 van Shell, gericht op klassen in de bovenbouw van de basisschool, een Europese prijs heeft gewonnen voor beste lobby-evenement?10

Vraag 20

Op welke manier zijn bedrijven betrokken bij de curriculumherziening van het basisonderwijs? Om welke bedrijven gaat het? Kunt u in uw antwoord speciaal aandacht geven aan bedrijven in de fossiele industrie?

Vraag 21

Wat heeft de overheid sinds het afsluiten van het Innovatiecontract gas in 2012 ondernomen en/of gestimuleerd om het draagvlak voor gas te vergroten via het (basis)onderwijs?11

Vraag 22

Vindt u dat binnen TechniekPact bedrijven die sponsoren herkenbaar moeten zijn aan hun merknaam en logo?12 Zo nee, waarom niet?

Vraag 23

Valt het TechniekPact onder het convenant «Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring»? Zo nee, waarom niet?

Vraag 24

Vindt u dat de overheid een rol heeft om de (afnemende) steun voor fossiele brandstoffen via het onderwijs te op peil te houden?

Vraag 25

Ziet u een rol voor de overheid om de maatschappelijke steun voor gas verder te verkleinen? Bent u, gezien het omstreden zijn van aardgas, bereid om te verbieden dat leerlingen onderwijs krijgen, waarin gas wordt gepromoot als oplossing voor de klimaatcrisis. Zo nee, waarom niet?

Vraag 26

Bent u bereid om een zwarte lijst op te stellen van sectoren die niet welkom zijn op (basis)scholen, omdat ze schadelijk zijn voor de gezondheid en veiligheid van kinderen, nu of in hun volwassen leven (tabak staat al op die lijst)? Bent u bereid om daar de fossiele sector aan toe te voegen?

Vraag 27

Erkent u dat het huidige belang van de fossiele industrie, het zo lang mogelijk doorgaan, niet in het huidige belang is van (de meeste leden) van de nieuwe generatie, namelijk het zo snel mogelijk stoppen? Zo nee, waarom niet?


X Noot
5

https://www.nam.nl/algemeen/mediatheek-en-downloads/schoolkranten/_jcr_content/par/textimage.stream/1474488227573/9c0933cc81472697a9a5486f5172a66a30b4286911b0c0fdb994db3c8b9d07ef/aardgaskrant.pdf

Voorbeeld 1

«Ook weet je dat aardgas heel veelzijdig is en een deel van de oplossing van het klimaatprobleem (p. 32)»

Voorbeeld 2

«Van de fossiele brandstoffen is aardgas relatief schoon (p. 6; zie ook gestelde onder vraag 1)»

Voorbeeld 3

«Zo komt er bij het gebruik van aardgas de helft minder CO2 vrij vergeleken met het verbruik van kolen»

Voorbeeld 4

«Soms zijn er plaatsen in de ondergrond waar de gesteentelagen niet zo makkelijk langs elkaar kunnen bewegen. Ze verschuiven dan met een lichte schok. Boven de grond zie je dat niet, maar soms kun je het wel als een lichte aardbeving voelen»

Naar boven