Vragen van het lid Raemakers (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over recente berichtgeving rondom zelfmoorden van jongeren (ingezonden 21 juli 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met de recente zelfmoorden van jeugdigen in Heerlen, Venlo en Deelen en de zorgelijke geluiden die daarbij in de media verschenen over de (mogelijk) tekortschietende rol van jeugdzorg(instanties)?1 2 3

Vraag 2

Kunt u aangeven of en zo ja, hoe het aantal zelfmoorden bij jeugdigen jaarlijks door het ministerie wordt geregistreerd?

Vraag 3

Is het u bekend of er de laatste jaren sprake is van een stijging of een daling? Zo ja, op welke cijfers baseert u zich?

Vraag 4

Kunt u een overzicht geven van de meest actuele cijfers? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Wordt er geregistreerd in hoeveel van die gevallen er (op enigerlei wijze) organisaties en instellingen voor jeugdzorg betrokken waren bij de zorg rondom de jeugdige die zelfmoord pleegde? Zo ja, heeft u een indicatie in hoeveel van die gevallen de jeugdzorg (mogelijk) tekortschoot? Zo nee, bent u bereid dit in kaart te (laten) brengen?

Vraag 6

Kunt u aangeven op welke manier(en) gemeenten, organisaties en (gesloten) instellingen voor jeugdzorg aandacht geven aan preventie, signalering en behandeling van zelfmoordproblematiek? Kunt u aangeven welke rol het ministerie daarbij speelt, bijvoorbeeld in de communicatie richting deze instanties of in de publieksvoorlichting richting jeugdigen en overige betrokkenen?

Vraag 7

Bent u van mening dat de rolverdeling tussen de diverse instanties duidelijk is? Zo ja, waar baseert u dit op?

Vraag 8

Kunt u aangeven of en zo ja, op welke manier, het stelsel rondom de preventie, signalering en behandeling van zelfmoordproblematiek in de laatste jaren veranderd is? Kunt u aangeven of hierin door specifiek de decentralisaties vanaf 1 januari 2015 nog zaken gewijzigd zijn? Zo nee, waarom kunt u dit niet?

Vraag 9

Kunt u aangeven of u naar aanleiding van de onder vraag 1 genoemde recente zelfmoorden onder jeugdigen aanleiding ziet om op landelijk niveau beleidsmatige veranderingen door te voeren danwel om de communicatie richting gemeenten, organisaties, (gesloten) instellingen en/of jeugdigen en hun netwerk op dit gebied te verbeteren of te veranderen? Kunt u aangeven waarom wel of niet?

Naar boven