Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over financiële problemen van vrouwen in de knel in de vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuis) (ingezonden 12 juli 2017).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het rapport van de Nationale ombudsman, waarin wordt geconstateerd dat vrouwen in de vrouwenopvang te maken krijgen met toenemende financiële problemen?1

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe groot het percentage aan vrouwen is dat tijdens de opvang schulden opbouwt?

Vraag 3

In hoeverre is dit percentage de laatste jaren, dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de vrouwenopvang, toe- of afgenomen?

Vraag 4

Kunt u bij benadering aangeven hoe groot deze schulden gemiddeld zijn?

Vraag 5

Kunt u een inschatting maken van de gemaakte kosten om de vrouwen uiteindelijk aan een schone lei te helpen?

Vraag 6

Hoe groot is het percentage aan vrouwen uit de opvang dat binnen drie jaar inderdaad aan een schone lei kan beginnen?

Vraag 7

Kunt u een inschatting maken van de totale besparingen wanneer de vrouwen niet verstrikt zouden raken in de bureaucratische regelgeving en de regels meer op elkaar zouden zijn afgestemd?

Vraag 8

Kunt u een inschatting maken van de totale besparingen wanneer de overheid de schulden over zou nemen?

Vraag 9

Wat vindt u van de constatering van de Nationale ombudsman dat de onafhankelijke clïentondersteuning, zoals omschreven in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, tijdens het verblijf in de vrouwenopvang lijkt te ontbreken?

Vraag 10

Bent u bereid met gemeenten in overleg te gaan om te bevorderen dat er meer gebruik gemaakt gaat worden van onafhankelijke cliëntondersteuning?


X Noot
1

«Vrouwen in de knel», onderzoek naar knelpunten in de vrouwenopvang van de Nationale ombudsman, 6 juli 2017

Naar boven