Vragen van de leden Duisenberg (VVD) en Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over numeri fixi bij technische universiteiten (ingezonden 18 mei 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «TU/e dreigt met studentenstops»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat gegeven de grote behoefte aan technici en de nadruk die er de afgelopen jaren is gelegd op het stimuleren van meer studenten die kiezen voor techniek, het onbegrijpelijk en onacceptabel is dat nu de vraag naar techniek studies er is, de deur dicht gaat voor studenten in de vorm van numeri fixi?

Vraag 3

Kunt u aangeven om welke opleidingen en om hoeveel studenten het per opleiding en totaal gaat die niet konden worden toegelaten tot een technische studie in het hoger onderwijs in het collegejaar 2016/17? Kunt u daarbij ook aangeven naar welke studies deze studenten zijn uitgeweken?

Vraag 4

Kent u de rapportage van de VSNU die is opgesteld uit de gegevens van Studielink op basis van de voor-aanmeldingen voor het collegejaar 2017/18 en waaruit is te concluderen dat er dit aankomende studiejaar ongeveer 1.000 studenten moeten worden afgewezen bij hun studiekeuze aan de TU Delft (lucht en ruimtevaart, klinische technologie, industrial design), Twente (technische geneeskunde) en de Wageningen Universiteit (voeding en gezondheid)?

Vraag 5

Kunt u op basis van uw gegevens van de vooraanmeldingen 2017/18 aangeven om welke opleidingen en hoeveel studenten per opleiding en in totaal het bij benadering gaat, met betrekking tot studenten die niet kunnen worden toegelaten tot de technische studie van hun voorkeur in het hoger onderwijs in het collegejaar 2017/18?

Vraag 6

Waarom heeft u geen concrete oplossingen geboden in uw brief2 zoals verzocht werd in de motie Rog/Duisenberg3 waarin expliciet verzocht werd om voor het komende collegejaar een oplossing te vinden voor de capaciteitsfixi bij technische opleidingen?

Vraag 7

Deelt u de observatie dat komend collegejaar studenten die kiezen voor een technische universiteit alsnog moeten uitwijken naar een andere studie? Kunt u aangeven welke oplossingsrichtingen zijn afgewogen en op welke gronden deze niet tot een oplossing hebben geleid? Kunt u aangeven of er nog oplossingsrichtingen worden geëvalueerd of in voorbereiding zijn?

Vraag 8

Deelt u de zorgen dat door het toenemend studentenaantal ook de gelden die aan wetenschappelijk onderzoek kunnen worden besteed vanuit de eerste geldstroom onder druk staan? Zijn naar uw mening de technische universiteiten op korte en lange(re) termijn in staat naast het reguliere onderwijsdeel ook het onderzoeksdeel op niveau te blijven aanbieden? Zo nee, wat is naar uw mening nodig om zowel voldoende onderzoek als onderwijs te garanderen?

Vraag 9

Kent u het voorstel van de landelijke kamer van Verenigingen (LKvV), AIESEC, Integrand, UniPartners, FME, VNO NCW en MKB Nederland voor een Hoger Onderwijs Investeringsfonds?4 Kunt u een appreciatie geven van dit voorstel, waarbij door middel van cofinanciering van overheid en bedrijfsleven er zowel meer geld naar het onderwijs gaat, als meer samenwerking tussen onderwijs en afnemend beroepenveld wordt bewerkstelligd?

Vraag 10

Welke bijdrage aan een oplossing voor de hier voorliggende problematiek verwacht u indien, zoals de opstellers aangeven, er middelen die vrijkomen vanaf 2018 op deze manier worden ingezet, oplopend tot € 100 miljoen per jaar binnen vier jaar?


X Noot
1

Het Financiële Dagblad, d.d.13 mei 2017

X Noot
2

Kamerstuk 31 288, nr. 572

X Noot
3

Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 24

X Noot
4

publicatie 25 april 2017

Naar boven