Vragen van de leden Kuzu, Azarkan en Öztürk (allen DENK) aan de Ministers van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid
en Justitie over het bericht dat er voor de zoveelste keer wordt gediscrimineerd tijdens
de sollicitatieprocedure (ingezonden 11 mei 2017).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Als Mehmet mocht ik niet solliciteren, maar als Martin
was ik wel geschikt»?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens over
het feit dat Yacht B.V. verboden onderscheid maakt op grond van ras?2
Vraag 3
Hoe wordt over het algemeen een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens
meegewogen door het Openbaar Ministerie in strafzaken?
Vraag 4
Is er in deze specifieke zaak advies ingewonnen van het Landelijk Expertise Centrum
Discriminatie van het Openbaar Ministerie (LECD-OM)? Zo ja, hoe luidde dit advies?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Zou het inwinnen van advies bij het LECD-OM geen standaardprocedure moeten worden
bij het behandelen van discriminatiezaken door het OM? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Deelt u de mening dat de aangiftebereidheid af zal nemen ingeval een uitspraak van
het College voor de Rechten van de Mens niet overgenomen wordt door het OM? Zo ja,
wat gaat u hiertegen doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Heeft het College voor de Rechten van de Mens, gezien de stijging van de meldingen
van en vragen over discriminatie, nog wel voldoende middelen om over alle discriminatieverzoeken
een oordeel te vellen? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, bent u bereid om meer budget
te reserveren voor het College voor de Rechten van de Mens en de capaciteit te vergroten?
Vraag 8
Vindt u gezien het feit dat het aantal discriminatiemeldingen in Nederland is gestegen
dat het tijd is om meer capaciteit en expertise beschikbaar te stellen aan de Nationale
Politie en het OM, zodat er alles aan gedaan wordt om racisme en discriminatie te
voorkomen en te bestrijden? Zo ja, bent u bereid om het College van Procureurs-Generaal
te verzoeken om de bedrijfsvoering van het OM zodanig in te richten zodat er effectiever
en efficiënter bewijs vergaard wordt over gevallen van discriminatie gevallen bij
sollicitaties? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Waarom wordt de samenwerking van de overheid met bedrijven die veroordeeld zijn wegens
discriminatie door het College voor de Rechten van de Mens nog niet beëindigd?
Vraag 10
Is het systeem van zelfregulering naar uw mening effectief genoeg om discriminatie
bij uitzendbureaus te voorkomen? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u bereid om in overleg met de uitzendbranche te komen tot het opnemen van de
aanwezigheid van beleid om discriminatie te voorkomen bij een uitzendbedrijf en het
niet zijn veroordeeld voor discriminatie als criteria voor het kunnen verkrijgen van
het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Zou een terugkeer naar een systeem van vergunningen in de uitzendbranche ertoe kunnen
leiden dat discriminatie in de uitzendbranche effectiever aangepakt kan worden, bijvoorbeeld
door de vergunning van een uitzendbedrijf in te trekken na een veroordeling voor discriminatie?
Zo ja, wanneer bent u bereid dit te implementeren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Bent u bereid om de inspectiecapaciteit bij de inspectie SZW, en in het bijzonder
van het team arbeidsdiscriminatie, te vergroten om zo de controle op uitzendbureaus
die discrimineren te vergroten? Zo nee, waarom niet?