Vragen van de leden Paternotte (D66) en Bruins (ChristenUnie) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht «Unilever is straks misschien niet meer Nederlands» (ingezonden 13 april 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «Unilever is straks misschien niet meer Nederlands»?1

Vraag 2

Wat is uw mening in de discussie over de noodzaak van de bescherming van Nederlandse bedrijven voor overnames?

Vraag 3

Kunt u een overzicht geven van verschillende soorten beschermingsmechanismes die wereldwijd door overheden gebruikt worden om bedrijven te beschermen, zoals het Amerikaanse «Committee on Foreign Investment in the United States»?

Vraag 4

Kunt u een overzicht geven van beschermingsmechanismes die door andere EU-landen worden toegepast en daarbij aangeven welke van die mechanismes Nederland in theorie ook zou kunnen toepassen?

Vraag 5

Wat is uw inzet met betrekking tot de mogelijke verhuizing van één van de hoofdkantoren van Unilever? Bent u in gesprek met Unilever over de voordelen van het handhaven van het hoofdkantoor in Nederland?

Vraag 6

Kent u het bericht «ASML-topman ziet rol politiek bij bescherming bedrijven?2

Vraag 7

Bent u het eens met de stelling van de heer Wennink dat de Nederlandse overheid in ruil voor fiscale voordelen ook iets mag terugvragen? Hoe groot is het fiscale voordeel dat Unilever jaarlijks geniet dankzij regelingen als de innovatiebox en de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)?

Vraag 8

Bent u bekend met het bericht dat in de overnamepoging van AkzoNobel een relatief nieuwe aandeelhouder (Elliott) het aftreden heeft geëist van de Voorzitter van de Raad van Commissarissen van AkzoNobel? Hoe ziet u de rol van Elliott en PPG en welke maatregelen kunt en wilt u nemen in deze kwestie?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Hijink (SP), ingezonden 13 april 2017 (vraagnummer 2017Z04688).

Naar boven