Vragen van de leden Paternotte en Van Meenen (beiden D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over de berichten «Turkse spionage in Duitsland» en «Terrorist vanwege interview met Rutte» (ingezonden 5 april 2017).

Vraag 1

Vinden activiteiten, zoals benoemd in het NOS-bericht «Turkse geheime dienst spioneert volop in Duitsland»1, ook in Nederland plaats? Indien er sprake is van persoonslijsten, wat is de vermoede omvang daarvan en wat voor type persoonsgegevens staan daarop?

Vraag 2

Worden Turkse Nederlanders, net zoals in Duitsland gebeurd is met Turkse Duitsers, gewaarschuwd als een Nederlandse inlichtingen- of veiligheidsdienst te weten komt dat zij in de aandacht staan van de Turkse geheime dienst? Welke afwegingen liggen hieraan ten grondslag?

Vraag 3

Is er voldoende Turkse taalcapaciteit bij de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten aanwezig om eventuele spionage- of beïnvloedingsactiviteiten vanuit de Turkse overheid of instellingen op te merken?

Vraag 4

Wat is uw reactie op de bedreigingen geuit aan een Nederlandse journalist vanwege een ontmoeting met premier Rutte?2 Acht u dit een onwenselijke en onaanvaardbare schending van de persvrijheid?

Vraag 5

Wat heeft u ondernomen om verdere bedreigingen tegen te gaan en het veiligheidsgevoel van deze journalist zoveel als mogelijk te herstellen?


X Noot
2

«Terrorist» vanwege interview met Rutte, De Telegraaf, 28 maart 2017

Naar boven