Vragen van het lid Duisenberg (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Wapens bij bestuurslid imamschool» (ingezonden 30 maart 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Wapens bij bestuurslid imamschool»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat de in het artikel vermelde feiten, zoals miljoenenfraude, wapenbezit en zelfs mensensmokkel, niet slechts strafbaar, maar zeker voor onderwijsbestuurders van een onderwijsinstelling waar jonge mensen worden opgeleid volstrekt onacceptabel is?

Vraag 3

Klopt het dat deze instelling («Islamitische Universiteit van Europa») al een tijd wordt onderzocht door de Onderwijsinspectie? Kunt u de conclusies van de Onderwijsinspectie delen met de Kamer? Zo ja, op welke termijn?

Vraag 4

Welke juridische middelen heeft u om in te grijpen in deze situatie, specifiek vanuit uw bevoegdheden ten aanzien van de instelling?

Vraag 5

Klopt het dat deze instelling studenten heeft voorgespiegeld dat ze opgeleid zouden worden tot academici? Was deze instelling daartoe gerechtigd onder de huidige wetgeving? Zo nee, welke consequenties kunt u daaraan verbinden?

Vraag 6

Welke wetgeving wordt van kracht ten aanzien van het verstrekken van academische titels met de inwerkingtreding van de wet namen en graden?2

Vraag 7

Welke instrumenten gaat u krijgen na de inwerkingtreding van de wet Namen en graden om de naam «»universiteit»» zo spoedig mogelijk te doen verwijderen bij deze instelling? Per wanneer treedt deze wet in werking? Wilt u de mogelijkheid onderzoeken om, gegeven de ernst van deze situatie en de tijd van het jaar waarin aanstaande studenten hun studiekeuze maken, (onderdelen van) de wet Namen en graden eerder in werking te doen treden? Zo ja, wat is het eerst mogelijke moment?

Vraag 8

Welke verdere consequenties kunt u mogelijk verbinden aan de in het artikel vermelde feiten, na de inwerkingtreding van de wet Namen en graden, zoals bijvoorbeeld een bestuurlijke boete, sanctie(s) en sluiting?

Naar boven