Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de handelwijze van een oud-rechter en de Raad voor de rechtspraak (ingezonden 21 maart 2017).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) in 2006 heeft aangegeven dat het handelen van mr. Smit «niet door de beugel kon en schadelijk was voor het aanzien en het functioneren van de rechtspraak», terwijl nu is gebleken dat de Rvdr deze uitspraak moet herroepen aangezien de heer Westenberg wel degelijk heeft gebeld met een advocaat?1

Vraag 2

Hoe kon dit gebeuren, ondanks dat de Rvdr had aangegeven als extra procedurele waarborg de zaak van zeer nabij te laten volgen door een lid van het betrokken gerechtsbestuur?2

Vraag 3

Wat betekent dit volgens u voor het aanzien van de rechtspraak?

Vraag 4

Bent u nog steeds van mening dat het ethisch is de advocaatkosten van de oud-rechter te vergoeden? Of zullen de kosten teruggevorderd gaan worden nu bekend is dat de oud-rechter ongelijk had en zelfs gelogen heeft?3 Zo nee, waarom niet?


X Noot
2

De Raad voor de rechtspraak, De regels van het recht of de geboden van het management», NJB, 5 juni 2015, pagina 1482.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2821

Naar boven