Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over ontslaguitkeringen voor NS-managers (ingezonden 2 maart 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «Bijna zes ton voor ontslagen NS-bobo’s»?1

Vraag 2

Is het bedrag voor beëindigingvergoedingen van 565.956 euro, zoals dat in het NS-jaarverslag staat, geheel besteed ten behoeve van de vergoeding voor de twee genoemde managers op sleutelposities? Zo nee, aan wie dan nog meer?

Vraag 3

Op grond van welke criteria is de hoogte van de beëindigingvergoeding vastgesteld?

Vraag 4

Is er voor het verstrekken van dergelijke vergoedingen vooraf goedkeuring van de Staat als enig aandeelhouder nodig of is de aandeelhouder daar vooraf van op de hoogte gesteld?

Vraag 5

Kan de aandeelhouder deze beëindigingvergoeding nog beperken of tegengaan? Zo ja, welke mogelijkheden zijn er en gaat u van deze mogelijkheden gebruikmaken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Wordt bij de inwerkingtreding van de Wet uitbreiding personele reikwijdte WNT (WNT-3) de beëindigingvergoeding maximaal 75.000 euro, voor zover functionarissen onder de Wet normering topinkomens (WNT) vallen? Zo ja, kan dit dan ook als richtlijn voor ontslagvergoedingen bij staatsdeelnemingen gaan gelden en hoe beziet u het nu uitgekeerde bedrag in dat licht? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Ziet u op andere wijze kans vergoedingen als deze (zowel nu als in de toekomst) te beperken? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Helvert en Omtzigt (beiden CDA), ingezonden 2 maart 2017 (vraagnummer 2017Z03446).

Naar boven