Vragen van de leden Visser, Ten Broeke en Azmani (allen VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over cofinanciering van Overijssel in infrastructurele projecten (ingezonden 20 februari 2017).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Overijssel betaalt meest aan infra» en «Gedeputeerde Boerman over provinciale bijdrage aan rijkswegen: «Het is eigenlijk gek»»?1

Vraag 2

Kunt u aangeven op basis van welke uitgangspunten jaarlijks de prioriteiten worden bepaald in de investeringen in infrastructuur? Klopt het dat dit, in opdracht van de Kamer, aan de hand van de file top 50 wordt gedaan? Zo ja, welke opdracht is dit precies en wanneer is deze opdracht vastgesteld en bekrachtigd?

Vraag 3

Kunt u toelichten welke cijfers en uitgangspunten zijn gehanteerd in de tabel die is verstrekt aan De Stentor inzake de infrastructuurgelden per provincie?

Vraag 4

Is in de gehanteerde periode van tien jaar (2005–2015) een verandering opgetreden qua toewijzing in de toekenning van gelden? Met andere woorden: is er een andere wijze van prioritering toegepast gedurende deze periode? Zo ja, welke?

Vraag 5

Kunt u een overzicht geven van de omvang van de uitgaven in het Infrastructuurfonds in de periode 2005–2010 en 2010–2015?

Vraag 6

Kunt u een verklaring geven waarom er verschillen zitten in de omvang van de verschillende bijdragen in cofinanciering van de verschillende provincies, zoals Limburg (1%), Overijssel (72%), Friesland (6%), Noord-Brabant (5%) en Gelderland (52%)?

Vraag 7

Kunt u een uitsplitsing geven van de investeringen in de categorie ongespecificeerd?

Vraag 8

Kunt u ingaan op de opmerking van de gedeputeerde van de provincie Overijssel, de heer Boerman, dat hij niet snapt hoe de bedragen die het Rijk presenteert tot stand zijn gekomen? Kloppen zijn vermoedens dat in de afgelopen jaren meer geld naar infrastructuur in Overijssel is gegaan dan in de tabel vermeld staat? Zo ja, kunt u dan de cijfers in het artikel en tabel nader duiden?

Vraag 9

Welke investeringen zijn er in de afgelopen tien jaar in Overijssel gedaan en in hoeverre voldeden deze aan de uitgangspunten (bijvoorbeeld de aanpak van de file top 50)?

Vraag 10

Kunt u ook aangeven welke investeringen er de komende jaren op de rol staan voor Overijssel en wat hierin de cofinancieringsbijdrage is van Overijssel en die van het Rijk en of dit in verhouding staat tot de cofinanciering van andere provincies?

Vraag 11

Klopt het dat de aangenomen moties inzake de sluis bij Kornwerderzand en de aanpak van N35, N50 en N36, die relevant zijn voor de leefbaarheid en economisch vermogen van Overijssel, nog niet zijn meegenomen in de cijfers die zijn aangeleverd in de tabel? Klopt het dat de N18 Enschede–Groenlo en A1-verbreding Apeldoorn–Azelo ook niet zijn opgenomen in de aangeleverde tabel? Zo ja, om welke bedragen gaat het en wat is de verhouding Rijk en cofinanciering?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Helvert (CDA), ingezonden 16 februari 2017 (vraagnummer 2017Z02661)

Naar boven