Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de financiële relatie tussen de gemeenten en het rijk verstoord is (ingezonden 10 februari 2017).

Vraag 1

Hoe oordeelt u over het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen dat stelt dat een nieuw kabinet het financiële stelsel tussen gemeenten en het Rijk moet vereenvoudigen? Heeft u er spijt dat u er zo’n rommeltje van heeft gemaakt samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)?1 2

Vraag 2

Kunt u uw reactie geven op de constatering van de Raad voor de financiële verhoudingen dat de wijze waarop de huidige financiële verhoudingen zijn vormgegeven leidt tot ondoelmatige besteding van overheidsgeld, omdat gemeenten hun rol niet goed kunnen vervullen en hiermee het draagvlak voor het lokaal bestuur onderuit wordt gehaald?

Vraag 3

Hoe oordeelt u over de aanbeveling van de Raad voor de financiële verhoudingen dat gemeenten meerjarige zekerheid moeten krijgen over zowel het volume als de verdeling van rijksmiddelen, gezien fluctuaties in de Rijksbegroting zwaar doorwerken op de gemeentebegroting? Hoe verhoudt dit zich met de grote bezuinigingen die u toegepast heeft op het budget van gemeenten? Erkent u dat de bezuinigingen die u heeft toegepast de financiële verhoudingen tussen het Rijk en de gemeenten frustreert, aangezien de Raad voor financiële verhoudingen aangeeft dat, als een centrale overheid wil voorschrijven hoe gemeenten budgetten voor het sociaal domein moeten besteden, zij er ook voor moeten zorgen dat gemeenten beschikken over een toereikend budget voor deze voorzieningen?

Vraag 4

De Raad voor de financiële verhoudingen waarschuwt dat geld bestemd voor zorg niet zomaar op een hoop gegooid kan worden, gezien het voornemen bestaat om de budgetten voor de gedecentraliseerde zorgtaken over te hevelen naar een algemene uitkering; is het juist dat u dit voornemens bent? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Wanneer gaat u nu eens inzien dat het oormerken van het budget voor zorg de enige juiste oplossing is om te zorgen dat geld dat hiervoor bestemd is, hier ook aan uitgegeven wordt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 6

Wilt u de Kamer uw gehele reactie doen toekomen over het rapport van de Raad voor de financiële verhoudingen over de financiële relatie tussen gemeenten en het Rijk? Zo neen, waarom niet?

Vraag 7

Welke instantie evalueert en monitort de gemeentelijke bestedingen aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en jeugdzorgbeleid? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 8

Kunt u voorts ingaan op de foutieve berichtgeving van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die becijferde dat gemeenten 1.2 miljard overhielden aan zorggeld, terwijl dit 400 miljoen blijkt te zijn?3

Vraag 9

Bij hoeveel gemeenten zijn er verkeerde cijfers gehanteerd door het CBS? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 10

Hoe komt het dat u niet op de hoogte was dat het CBS haar bevindingen deels heeft gebaseerd op gegevens van het Ministerie van BZK en de reserves van gemeenten niet blijken te kloppen?

Vraag 11

Wat is uw reactie op de uitspraak van wethouder M. Leisink die aangeeft dat de uitgavenramingen al jaren niet kloppen en het Ministerie van BZK hiervan op de hoogte is? Wat gaat u hieraan doen? Kunt u uw antwoord toelichten?4


X Noot
2

«Eerst de politiek, dan de techniek», Raad voor de financiële verhoudingen, januari 2017

X Noot
3

Kamerstuk 34 477, nr. 11

Naar boven