Vragen van de leden Van Laar (PvdA), Voordewind (ChristenUnie) en Dijkgraaf (SGP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over (kinder)slavernij bij Zuid-Indiase spinnerijen die garens produceren voor westerse kledingmerken (ingezonden 28 december 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport «Fabric of Slavery: Large-scale forced (child) labour in India’s spinning mills», van de Landelijke India Werkgroep?1

Vraag 2

Deelt u de conclusie van het rapport dat in meer dan 90% van de spinnerijen die garens produceren voor onder meer westerse kleding, sprake is van moderne vormen van slavernij, waaronder kinderslavernij?

Vraag 3

Onderschrijft u de aanbevelingen die in het rapport worden gedaan, waaronder de aanbevelingen aan de regeringen van importerende landen?

Vraag 4

Bent u van plan om met Nederlandse, of in Nederland actieve bedrijven die in Zuid-India kleding en textiel inkopen, samen te werken om het in dit rapport aangehaalde probleem aan te pakken? Welke rol(len) ziet u daarbij specifiek voor partijen in het Textielconvenant?

Vraag 5

Gaat u deze kwestie aan de orde stellen in uw contacten met de Indiase regering? Gaat u trachten afspraken te maken over een gezamenlijke oplossing, waarbij ook de kledingbedrijven, lokale vakbonden en maatschappelijke organisaties worden betrokken?

Vraag 6

Welke mogelijkheden ziet u voor internationale organisaties zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) om bij te dragen aan gezamenlijke oplossingen?


X Noot
1

Landelijke India Werkgroep, «Fabric of Slavery: Large-scale forced (child) labour in India’s spinning mills», 21 december 2016 http://www.indianet.nl/pb161221.html

Naar boven