Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over signalen over het programma «Certificering op Afstand» (ingezonden 16 december 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het programma «Certificering op Afstand» waarbij paardensperma voor de export gecertificeerd wordt?

Vraag 2

Kunt u aangeven op welke wijze de tarieven voor certificering op afstand zijn opgebouwd, hoe deze tot stand zijn gekomen en wat het tarief is voor een exportcertificaat?

Vraag 3

Wat zijn de tarieven van een exportcertificaat op afstand in omliggende landen?

Vraag 4

In welke sectoren en voor welke (dier-) categorieën wordt er gebruik gemaakt van certificeren op afstand en zijn er verschillen in de tarieven?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de kosten voor certificering op afstand beduidend lager zouden moeten zijn dan een bezoek van de dierenarts op locatie? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Klopt het dat het voor hengstenhouders bij meerdere certificaten voordeliger is om de dierenarts op locatie te laten komen dan gebruik te maken van certificering op afstand? Wat vindt u hiervan? Kunt u reageren op de volgende casus: een hengstenhouder heeft twaalf porties die hij wil exporteren. Voor het certificeren op afstand betaalt deze hengstenhouder 780 euro. Bij een bezoek van een dierenarts op locatie zou deze hengstenhouder 176,50 euro kwijt zijn, namelijk een starttarief van 103,50 euro en twee kwartier à 36,50 euro. Vindt u in deze casus de tarieven verdedigbaar? Zo ja, kunt u dat inhoudelijk onderbouwen?

Vraag 7

Op welke wijze past deze uitkomst in het streven naar een efficiënte organisatie die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) wil zijn en in hoeverre sluit dit aan bij het Herijkt Plan van Aanpak NVWA?

Vraag 8

Bent u bereid om te bewerkstelligen dat certificeren op afstand een aantrekkelijk alternatief wordt voor alle sectoren waar dit plaats vindt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

In het Herijkt Plan van Aanpak NVWA zijn een aantal leidende principes opgenomen die de fundamentele uitgangspunten van de organisatie vormen en van waaruit gewerkt wordt aan nieuwe doelen en resultaten; hoe kan het zijn dat certificering op afstand, wat prima past in deze leidende principes (toekomstbestendig, dienstverlenend en servicegericht, herkenbaar en uniform) niet adequaat wordt opgepakt en vormgegeven?

Vraag 10

Bent u bereid deze vragen vóór 15 januari 2017 te beantwoorden?

Naar boven