Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de wonderlijke herindicatie van Maartje (ingezonden 2 december 2016).

Vraag 1

Hoe oordeelt u over het feit dat Maartje, die een indicatie vanwege verstandelijke beperking had, bij herindicatie opeens afgewezen wordt voor de Wet langdurige zorg (Wlz), omdat ze ook geestelijke gezondheidzorg nodig heeft?1

Vraag 2

Kunt u uitleggen hoe een psychische aandoening boven een verstandelijke beperking gaat, wat er concreet toe leidt dat Maartje haar woonplek van de zorginstelling moet verlaten en met onzekerheid of zij zorg zal krijgen via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Zorgverzekringswet (Zvw)?

Vraag 3

Komt het vaker voor dat mensen met een indicatie VG 06 bij herindicatie geen toegang meer hebben tot de Wlz?

Vraag 4

Erkent u dat de mate van ondersteuning die iemand met een verstandelijke beperking nodig heeft levenslang en levensbreed kan zijn, ook als er sprake is van (tijdelijke) psychiatrie en dat het daarom onwenselijk is om de geestelijke gezondheidszorg als dominante grondslag te zien?

Vraag 5

Hoe oordeelt u over het besluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat er onvoldoende onderbouwing zou zijn om te kunnen vaststellen dat Maartje vóór haar 18e jaar voldeed aan de criteria voor de grondslag verstandelijke beperking en zich beroept op een gedateerde intelligentietest die de schoolbegeleidingsdienst op negenjarige leeftijd van Maartje?

Vraag 6

Mag het CIZ bij het opstellen van een indicatiebesluit zich beroepen op een rapport van een schoolbegeleidingsdienst uit 1999, terwijl er recentere rapporten en conclusies zijn van het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht en van een psychiater die Maartje hebben behandeld? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 7

Erkent u dat het teruggrijpen naar een gedateerd rapport, terwijl dat is ingehaald door recente rapporten zijn over de verstandelijke vermogens van Maartje, overkomt als het zoeken naar een reden om de indicatie af te wijzen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 8

Wat vindt u ervan dat op de dag dat het indicatiebesluit valt, ook direct de indicatie afloopt? Hoe geeft dit Maartje überhaupt de mogelijkheid om zich voor te bereiden op het zoeken van zelfstandige woonruimte, het aanvragen van begeleiding of wijkverpleging? Is het wenselijk dat mensen op straat komen door een herindicatie die de toegang tot de Wlz stante pede beëindigt?

Vraag 9

Erkent u dat Maartje geluk heeft dat haar zorginstelling haar niet op straat zet? Wat vindt u ervan dat zij nu zorg voor eigen kosten moeten bieden, zeker voor de duur dat Maartje niet terecht kan in de Wet langdurige zorg en hierover in beroep zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 10

Hoe vaak komt het voor dat zorginstellingen de zorg (tijdelijk) blijven bekostigen voor een bewoner, omdat deze niet terecht meer kan in de Wet langdurige zorg? Bent u bereid dit uit te zoeken en de Kamer hierover te informeren?

Vraag 11

Bent u bereid om Maartje te helpen en te zorgen dat zij de zorg en ondersteuning krijgt die ze nodig heeft en terecht kan in de Wet langdurige zorg? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 12

Welke concrete maatregelen gaat u stellen om te zorgen dat alle mensen die zorg uit de Wet langdurige zorg nodig hebben dit ook krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 13

Kunt u een overzicht geven van het aantal herindicaties die uit zijn gelopen op een besluit dat er geen toegang tot de Wlz meer was? Kunt u tevens een overzicht geven van de indicatie die de mensen hadden voor het herindicatiebesluit?


X Noot
1

Bron onderhands verstrekt aan bewindspersoon

Naar boven