Vragen van de leden Van Vliet (Van Vliet) en Houwers (Houwers) aan de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën over
de schadeloosstelling van Kamerleden (ingezonden 25 november 2016).
Vraag 1
Hoe beoordeelt u de eis die de SP aan haar Tweede Kamerleden stelt dat de schadeloosstelling
(salaris van de Kamerleden) rechtstreeks moet worden overgemaakt op de rekening van
de partij en dat de partij een vastgesteld lager salaris op de rekening van het Kamerlid
overmaakt?
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat ook alle onkostenvergoedingen van SP-Kamerleden rechtstreeks
in de partijkas worden gestort terwijl de partij die kosten niet maakt en slechts
op declaratie doorbetaalt?
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat kandidaat-Kamerleden van de SP van te voren een verklaring
moeten tekenen dat ze hun gehele inkomen op de rekening van de SP zullen laten storten?
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat er geen gevallen bekend zijn van kandidaat-Kamerleden van de
SP die deze verklaring niet hebben getekend?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat tot nu toe geen gevallen van volksvertegenwoordigers van de
SP bekend zijn die zich niet aan deze afdracht wilden houden en toch lid mochten blijven
van de SP?
Vraag 6
Deelt u de mening dat bij de afdrachten van de SP geen sprake is van vrijwilligheid
aangezien niet-afdragen gevolgen heeft voor de positie van de volksvertegenwoordigers
danwel de verkiesbaarheid van de kandidaat-Kamerleden?
Vraag 7
Hoe verhoudt dit alles zich volgens u tot de eed of belofte van Kamerleden waarin
verklaard danwel gezworen wordt dat rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam
of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst is gegeven of beloofd?
Vraag 8
Hoe verhoudt dit alles zich tot het grondwettelijke principe dat een Kamerlid er zit
zonder last (vroeger zonder last en ruggespraak)?
Vraag 9
Welke wettelijke ruimte ziet u voor het vertegenwoordigend lichaam om de schadeloosstelling
voor haar leden uit te keren aan anderen dan het wettelijk verkozen lid, dan wel uit
te keren op een rekening waar het betrokken lid niet bij uitsluiting de beschikkingsbevoegdheid
over heeft?
Vraag 10
Deelt u de mening dat het vertegenwoordigend lichaam de plicht heeft zich er van te
verzekeren dat elke uitkering van schadeloosstelling wordt uitgekeerd aan het rechthebbende
lid van dat vertegenwoordigend lichaam en uitsluitend aan dat lid, teneinde geen onrechtmatige
uitkering te doen?
Vraag 11
Hoe is het mogelijk dat de Tweede Kamer en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties eraan meewerken dat betrokkenen niet zelf het bedrag op hun eigen
rekening gestort krijgen?
Vraag 12
Hoe verhoudt de afdracht zich tot het arbeidsrecht? Kunt u bevestigen dat volksvertegenwoordigers
van de SP landelijk en lokaal minstens het minimumloon per uur verdienen? Is de afdracht
van de SP niet in strijd met wet- en regelgeving?
Vraag 13
Kunt u met een voorbeeld aangeven hoe fiscaal gezien de aftrek van de gift aan de
SP precies in zijn werk gaat en om welke bedragen het ongeveer per Kamerlid kan gaan?
Vraag 14
Bent u het ermee eens dat er tegenover de afdracht een concreet aanwijsbare tegenprestatie
staat van de zijde van de SP, namelijk de mogelijkheid om toegelaten te kunnen worden
tot een kieslijst dan wel een fractie? Bent u het er tevens mee eens dat er wettelijk
geen concreet aanwijsbare tegenprestatie mag staan tegenover een fiscaal aftrekbare
gift? Waarom worden deze afdrachten door de Belastingdienst als gift gezien?
Vraag 15
Onderschrijft u de opvatting dat vrijgevigheid een harde wettelijke eis is voor het
kunnen aftrekken van giften in de inkomstenbelasting? Waarom worden de verplichte
afdrachten door gekozenen door de Belastingdienst toch gezien als vrijwillige gift,
nu evident is dat deze gift een eis van de partij is en dus niet vrijwillig?
Vraag 16
Bent u ervan op de hoogte dat de Kamerleden van de SP ook de giftenaftrek die ze ontvangen
aan de SP over moeten maken? Wat vindt u hiervan? Wordt de giftenaftrek ook rechtstreeks
door de Belastingdienst op de rekening van de SP overgemaakt?
Vraag 17
Hoe gaat u in de toekomst om met dergelijke eisen die toch ingaan tegen regels voor
de onafhankelijkheid van de gekozen Tweede Kamerleden?